Overzicht   Volgende   Vorige

Inhoud

    Wantoestanden

  1. Het Snelle Geld
  2. HuizenPrijzen
  3. Euro en Inflatie
  4. BankGeheimen
  5. Administratief
  6. ProduktieKetens
  7. LoonNivellering
  8. Samenvatting
  9. Bronnen
Gedateerd juli 2003.

Wantoestanden

Er zijn onmiskenbaar ook positieve ontwikkelingen binnen het kapitalisme. Tegenover de dwangneurose van het geld om alles te verkwisten, staat het bewustzijn van verantwoordelijke mensen, die niets liever zouden willen dan een Duurzame Samenleving. Het is een feit dat vele van onze goederen, door toedoen van deze beweging, steeds beter van kwaliteit, duurzamer zijn geworden. En dit heeft zijn weerslag in de financiële wereld ! De rente is in veel welvarende landen in een neerwaartse spiraal terecht gekomen. Er is in Japan - misschien omdat er (te) weinig wapens geproduceerd worden - zelfs sprake van een liquiditeitsval. Volgens [
7 ] was de rentestand daar, in 2001 reeds, gedaald tot 0.07 % . Hetgeen er volgens mij er wel op moet duiden dat de levensduur van (in ieder geval onze Japanse) spullen flink is toegenomen, zozeer zelfs dat de wereld-economie ervan in zijn voegen kraakt.

Het Snelle Geld

Goud Geld. Sinds onze grote broer, Amerika, de goudstandaard heeft losgelaten, zijn er nauwelijks nog bankbiljetten te vinden die door het goud worden gedekt. De economie van de Verenigde Staten als zodanig staat voortaan "garant" voor de waarde van de Almachtige Dollar, zo is ten tijde van president Nixon besloten. Slechts voorzover het papiergeld hoeveelheden goud vertegenwoordigt [ ... ] is het een symbool van waarde. Silvio Gesell hoeft zich dus helemaal niet vrolijk te maken over de aardappelen die als "gestolde arbeidstijd" liggen te rotten in de kelders van Barataria. Marx heeft zijn arbeidstijd overduidelijk gebonden aan goud. Dit verandert echter niets aan de omstandigheid dat een aantal standpunten van Carlos Marquez inmiddels behoorlijk gedateerd zijn.
Toen KIJK nog een goed populair wetenschappelijk maandblad was, stonden er wel eens artikelen in waarvan de inhoud je eeuwig kan bijblijven. Steven Bolt gaat in op de actualiteit van de economie, nr. 11 van november 1988. Hij schrijft: Puur geld wordt er verhandeld, minstens 50.000 miljard dollar per jaar, heel wat meer dan de circa 3.000 miljard dollar aan goederen die er jaarlijks van eigenaar wisselen. Het is de vraag of al dat papier wel "goed" is. Immers, in theorie vertegenwoordigt het een claim op reële goederen. De spijker op zijn kop. De economie van het flits-kapitaal, van het snelle geld, heeft zich ontwikkeld tot een virtuele wereld, die vervaarlijk los is komen te staan van werkelijke wereld, die van de goederen-economie. De "oude" economie heeft dus de "nieuwe" economie duidelijk niet kunnen bijbenen. De verhouding tussen geldstroom en goederenstroom komt in 1988 uit op een faktor 17. Deze verhouding is vandaag de dag opgelopen tot een veelvoud hiervan. We lezen op het Internet: het is volkomen virtueel wat er elke dag aan transacties over onze aardbol raast. Van de tweeduizend miljard dollar die per dag van eigenaar verwisselt om de rijken rijker te maken en de armen armer, is 98 % bovendien helemaal geen betaling voor goederen of diensten, maar pure speculatie. Dit betekent echter konkreet dat, wanneer alle beleggers op de onzalige gedachte mochten komen om alle papier om te willen zetten in tastbare bezittingen, de wereld een menigvoud aan goederen te kort zou komen. In feite betekent dit dat ons kostbare geld nog slechts een-tigste waard is van wat er op de biljetten staat. Een en ander gaat natuurlijk gepaard met de onvermijdelijke "korrekties". De koersen bevinden zich, op het moment van dit schrijven (maart 2003), in een voortdurend dalende lijn. Deze toestand doet denken aan een vertraagde opname van wat zich in de jaren dertig van de vorige eeuw afspeelde. Wordt straks de dialectiek er toch nog een keer in geranseld, zoals Marx voorspelde ? We geven de traditionele economie, bij monde van Jan Pen [
5 ], nog even het laatste woord. De verkeersVergelijking van Fischer (1920) luidt als volgt:   P.T = M.V  
waarbij M = hoeveelheid geld; V = omloopsnelheid; P = transaktievolume; T = prijspeil. Men ziet dat volgens deze wet tegenover het geld wat in omloop is een equivalent aan verhandelde goederen moet staan. Welnu, we hebben zojuist gezien dat deze "wet", vanwege de luchtfietserij op de beurzen, tegenwoordig niet meer opgaat. Maar welke "wet" van de traditionele economie geldt nu eigenlijk wel ? Kortom, is het met ons wispelturige Geld niet voortdurend dweilen met de kraan wagenwijd open ?!
Niet alleen dat papiergeld niet meer gedekt wordt door goud. De situatie is dus veel verder uit de hand gelopen. Er is gigantisch veel geld in omloop dat niet eens meer wordt gedekt door zoiets waardeloos als het goedkope papier van een dollarbiljet. De gebruikswaarde van het leeuwendeel van ons geld benadert op dit moment heel dicht het tegenovergestelde van de goudstandaard. De dekking is niet langer oneindig van kwaliteit, maar is geworden tot een "dekking" met een kwaliteit die exakt de tegenpool daarvan is, namelijk de kwaliteit nul.

HuizenPrijzen

Het bovenstaande mag dan wel een beetje gekunsteld overkomen, maar er zit een kant aan die vooral jonge mensen, die misschien wel een gezin willen beginnen, bijzonder goed in hun portemonnee voelen. Kijk maar eens naar de tegenwoordige huizenmarkt. De prijzen van huizen zijn in de afgelopen jaren explosief gestegen. Ik citeer: De gemiddelde prijsstijging van alle woningen over de afgelopen vijf jaar (1996 - 2001) bedroeg 72 % [
7 ]. De prijzen stegen met maar liefst 18 % in 1999 en 2000. Tegelijkertijd vertoonde de rente op hypotheken een daling van 0.8 % binnen een half jaar. Interessant is hierop de konklusie van een makelaar in onroerend goed: dat namelijk door de rentedaling meer koopruimte is ontstaan. Let op: waardoor de prijs mag oplopen tot ... een volgend niet meer te bevatten bedrag. Hierdoor wordt de gang van zaken in de huizenmarkt uitsluitend nog bepaald door degenen die in het veld hun stukken al hebben staan. En enkel om die reden "fatsoenlijk" mee kunnen spelen. Het argument van onze makelaar komt bijzonder goed overeen met de inhoud van Stelling 5 in Stellingen van een Ketter van W.P. Roelofs. Daar staat namelijk dat de grondprijs gelijk is aan de grondrente gedeeld door de interestvoet. Als nu de interestvoet daalt - en dat is tegenwoordig zeer zeker het geval - dan moet bij gelijkblijvende opbrengst van de grond - en die verandert niet zo snel - de prijs van de grond wel gaan stijgen. Als bomen die tot in de hemel groeien. En natuurlijk is het zo dat de prijs van een huis in niet geringe mate wordt bepaald door de prijs van de grond waarop het wordt gebouwd. De prijs van een stukje grond van 1.60 are in de gemeente Heersjansdam, een dorp in de buurt van Barendrecht, bedraagt in november 2002 maar liefst 160 x 567,- = 90.720,- . Dat is ruwweg de helft van de prijs van een "starterswoning" op datzelfde stukje grond. Onze bron is [ 7 ].
We hebben gezien dat de methoden om rente te innen in verband staan met de rentevoet en de looptijd, volgens een vergelijking van de vorm   v.T = konstante   , waarbij de konstante afhangt van de vorm waarin het krediet wordt verstrekt. Het is belangrijk op te merken dat het bedrag van de hoofdsom zelf, de hoogte van de schuld, in deze vergelijking in het geheel niet voorkomt. Het is dus niet mogelijk om door middel van een voor de geldschieter "geschiktere" hypotheekvorm de totaal te incasseren rente, in verhouding tot de hoofdsom, we noemen dit daarom relatieve rente, verder op te drijven. Een daling van de rente had ervoor kunnen zorgen dat de hypotheeklasten van onze huizenkoper lager zouden uitvallen. Echter, de hebzucht van de huizenverkopers drijft vervolgens de prijzen op, omdat de kopers - en via de hypotheekaftrek ook de belastingbetalers - toch wel geneigd zullen zijn om "hetzelfde" te blijven betalen als ze intussen "gewend" zijn. Maar nu staat er iets heel vreemds te gebeuren.
Wat is er met de huizenprijzen namelijk nog meer aan de hand ? Een huis is niet helemaal zoals andere waren op de markt. Dit blijkt uit een uitdrukking als: "zo vast als een huis". Waardevast, wordt bedoeld. Een huis heeft namelijk als eigenschap dat - vooropgesteld dat het goed wordt onderhouden - de kwaliteit ervan lange tijd niet achteruit gaat. In deze zin is het eigen huis goud waard en gedraagt het zich ook een beetje als goud. We zagen dat met geen mogelijkheid nog kan worden verdedigd dat ons geld waardevast is. We kunnen echter wel weten dat de waarde van goed onderhouden huizen ongeveer hetzelfde moet zijn gebleven. Dan is er voor deze prijsstijgingen maar één werkelijk goede verklaring: ons geld moet in de loop van de tijd behoorlijk wat minder waard zijn geworden. Door het opdrijven van de huizenprijzen is het Geld - onze eigen vleesgeworden hebzucht - geworden als de kannibaal die van de honger begonnen is om zijn eigen lichaam op te eten. Met andere woorden, wij hebben te maken met een dramatische geldontwaarding, die al een tijdlang aan de gang is. Maar onze economen blijven net doen alsof wonen een gratis vorm van consumptie zou zijn !

Euro en Inflatie

Het eerste wat in de Economie - en in alle wetenschappen trouwens - zou moeten gebeuren is: het onderkennen van de feiten. Op 27 mei jongstleden kwam het eindelijk op TV (Kenmerk) en de volgende dag in de krant (Metro/Spits). Een journaliste had eenvoudig een aantal kassabonnen, van nu en van vijf jaar geleden, met elkaar vergeleken. Kratje pils voor zoveel gulden toen, voor zoveel euro nu. Stuk zeep voor zoveel gulden toen, voor zoveel euro nu. Simpel en doeltreffend. De uitkomst van dit onderzoek is schokkend. Zij kwam uit op een inflatie van 49 procent over 5 jaar. Andere koek ! Over de afgelopen 5 jaar bedraagt de inflatie dus niet enkele procenten, zoals de economen van het Centraal Bureau voor de Statistiek en hun geloofsgenoten ons willen doen geloven. Het vermoeden dat ik hierboven heb geuit, in verband met de alsmaar stijgende huizenprijzen, staat kennenlijk niet op zichzelf: de inflatie ligt dicht in de buurt van tien procent per jaar. Dit verklaart ook waarom de wet van vraag en aanbod kennelijk geen soelaas biedt tegen deze prijsstijgingen, of zoals verwoord in de Spits van donderdag 10 juli 2003: Recessie heeft weinig greep op woningmarkt. Buitengewoon stuitend als je elders hebt moeten lezen dat het Centraal PlanBureau er doodleuk van uit blijft gaan dat de inflatie slechts een paar procent per jaar bedraagt ! En het CPB probeert uit alle macht de gemoederen te sussen door het dan maar te gooien over de psychologische boeg: Kostbare boodschappen stuwen het inflatiegevoel op ! (Metro 17 juni 2003) Kostbare boodschappen ? Weleens geprobeerd om een hele keuken in een boodschappenwagentje te proppen ? Een bezoekje aan de leverancier van Bruynzeel keukens bij ons in Barendrecht leert dat men in de betreffende branche uitgaat van een inflatie van 8 % per jaar, dat is 40 % in vijf jaar en ook dit ligt verdacht dicht in de buurt van de kassabonnetjes. Nadrukkelijk wil ik hierbij afstand nemen van het idee dat deze inflatie veroorzaakt zou zijn door invoering van de Euro. Al geeft het te denken dat de prijzen van toen en nu dezelfde zijn, alleen toen in guldens en nu in Euro's. Al geeft het te denken dat minister Zalm iedereen in Nederland een gratis introductie-setje Euro's kon schenken. De Nederlandse Bank "kon" dit betalen met alle losse centen die in de loop van de tijd zoek waren geraakt. Duh !
'Flight from Inflation' is het laatste stuk van Riegel waar ik via Internet de hand op heb weten te leggen. Dat was een hele tijd terug, want op een moment was een vrije kopie niet meer te bemachtigen (: je zal in Amerika eens een keer ergens Geen Geld aan verdienen). In het stuk
worden de oorzaken en gevolgen geschetst van inflatie. Wat de oorzaken betreft, steekt Riegel de beschuldigende vinger uit naar de overheid en de banken. Legale valsemunterij ('legal counterfeit') noemt hij het. Het mechanisme werkt als volgt. De overheid drukt obligaties. De obligaties worden aan de banken in deposito gegeven, tegen betaling van een krediet uiteraard. Vervolgens wordt dit krediet verzilverd, in cheques, en de overheid "koopt" wat zij nodig acht. De cheques komen in roulatie en worden gecashed, dat wil zeggen: omgezet in baar geld. Om in de behoefte aan cash te voorzien moet de geld-drukkerij van de Centrale Bank worden aangezet. Het netto resultaat is, hoe dan ook, een toename van de totale geldvoorraad. Alsof de overheid zelf biljetten heeft bijgedrukt. En zoals iedereen weet is dit nu juist de klassieke oorzaak van inflatie. Goed te vergelijken met het vervalsen van geld: de drukpers aanzetten. Riegel heeft het over belastingheffing via inflatie. Typisch dat vlak na de invoering van de Euro het juist de (lagere) overheden waren, die er als de kippen bij waren om hun belastingen en tarieven voor allerlei "diensten" te verhogen. Uiteraard zonder er enige verbetering van welke aard dan ook tegenover te stellen.
De gevolgen van inflatie zijn echter niet mis ! De verschrikkelijke gevolgen ervan kan men waarnemen in bepaalde Derde Wereld landen, zoals het huidige Argentinië, waar het geld zodanig "verwaterd" is dat het in de praktijk nagenoeg waardeloos is geworden. Totale inflatie vernietigt de mogelijkheid om (financiële) contracten voor enige termijn af te sluiten. Daarmee worden, in een ontwikkelde maatschappij, vrijwel alle sociale overeenkomsten tussen mensen onmogelijk gemaakt.

BankGeheimen

Als de mensen zouden weten wat er werkelijk omgaat bij de Financiële Instellingen, dan zou er een Revolutie uitbreken. Iets dergelijks heb ik eens horen beweren door een financieel deskundige op de televisie. Maar dit heeft vooralsnog geen impact op ons "normale" geldstelsel, wat volgens
Bernard Lietaer nog steeds gekarakteriseerd door vier belangrijke eigenschappen die niet fundamenteel ter discussie staan [ 8 ]: Geld hoort typerend geografisch bij (1) een natiestaat. Het is (2) 'fiat-geld', dat wil zeggen uit het niets geschapen, door (3) bankschuld, tegen betaling van (4) rente.
Vervolgens zou iedereen het sublieme gedeelte in Lietaer's boek moeten lezen, op pagina 383, waar het geldkonijn uit de hoge hoed wordt getoverd. De kern van het betoog is vervat in het grijze stukje De tovenarij van het geld, waar de zogenaamde "partiële reserve multiplier" uit de doeken gedaan wordt. Wij repeteren het gezegde in iets abstraktere termen. De moderne geldtovenarij begint met een injectie in het bankstelsel van x dollar, bijvoorbeeld doordat de centrale bank overheidsrekeningen tot dat bedrag betaalt. Stop hier even ! We hebben het hier dus over een initiële geld-injectie. Lietaer zegt hierover op bladzijde 387 nog: Een centrale bank accepteert elke overheidsobligatie die niet door het publiek wordt gekocht, waartegen zij een cheque voor het overeenkomstige bedrag afgeeft. Met deze cheques kunnen de uitgaven van de regering worden betaald [ ... ]. En op de volgende bladzijde: Dit systeem is vandaag de dag nog in gebruik in [ ... ] de Verenigde Staten (met de Federal Reserve) en Groot Brittannië (met de Bank of England). Echter niet in de rest van Europa. Want na de hyperinflatie van de jaren 1920 werd de volgende maatregel ingevoerd.De regering kon onbetaalde rekeningen niet meer naar de Centrale bank sturen, maar moest het geld lenen bij de (gewone) banken. Alléén banken kunnen nu nog leningen krijgen bij de Centrale Bank. Verbinden we dit nu met de theorie van Riegel - money or your life: je geld of je leven - dat alléén landen waar de geld-macht verbonden is met de staats-macht voortdurend geneigd zullen zijn om oorlogen uit te broeden. En meteen wordt een stuk duidelijker wat de drijvende kracht zou kunnen zijn achter de oorlogszucht van landen als Amerika en Engeland.
Laat ons echter verder gaan waar we gebleven waren: de Centrale Bank injecteert een initieel geldbedrag van x dollars. Daarvan moet volgens het grijze gedeelte in Lietaer's boek v = zeg 10 % binnen de bank blijven. De rest, (1-v) = 90 % mag weer worden uitgeleend. Die 90 % worden op hun beurt ergens in het bankstelsel gestort, waardoor wederom een gedeelte (1-v) van het gedeelte (1-v) kan worden uitgeleend. Enzovoort. Het in totaal uitgeleende bedrag is, evenals de stortingen, de som van een meetkundige reeks. Voor de stortingen vinden we:
x + (1-v) . x + (1-v) 2 . x + (1-v) 3 . x + .. = x / ( 1 - (1-v) ) = x / v = x . 10   .
Dit is inderdaad een tig aantal malen de oorspronkelijke inleg ! (Nu geloof ik er helemaal niets van: dat de partiële reserve van de banken al die tijd beperkt is gebleven tot een schamele 10 % . Maar ik moet mijn mond houden over dingen die ik niet zeker weet.)
Wat gebeurt er nu als ik naar de bank ga, om bijvoorbeeld geld te lenen voor de aankoop van een huis ? Welnu, de bank zet achter mijn naam gewoon een debet, bijvoorbeeld een schuld van 200.000 Euro. Als ik dertig jaar later mijn hypotheek heb afgelost - stel dat zoiets vandaag de dag nog mogelijk is - dan streept de bank het debet achter mijn naam eenvoudig weg. Er is dus netto "niets" gebeurd. Maar wacht ! De bank heeft inmiddels wel de interest opgestreken die ik over de lening betaald heb. En deze interest vormt voor de bank de winst, het eigenlijke geld ! De schuld was slechts een pennestreek. Dit verklaart mede waarom de rentevoet bij voorkeur zodanig is ingesteld dat de bank nog eens het volledige bedrag van de schuld als interest kan incasseren. Anders zou namelijk de schuld alleen met moeiteloos, zeg "vals" geld worden afgelost, terwijl nu nogmaals dit bedrag aan geld verondersteld wordt gedekt te zijn: door werkelijke menselijke inspanning.

Administratief

Een van de belangrijkste problemen waar alternatieve geldsystemen mee te maken zullen krijgen is het probleem van de vervalsing. Alles gaat goed zolang de mensen van een ruilkring elkaar kennen en elkaar kunnen vertrouwen. In deze zin heeft de ruilkring dan ook vaak een belangrijke sociale funktie. Maar vroeg of laat komt er een punt waarop de zaken groter groeien. Misschien dat er zich vreemden in het spel mengen die minder goed te vertrouwen zijn. En die denken van: Aha, als dan toch iedereen zijn eigen geld mag drukken ... Dit is niet voor niets een punt waarop men in het klassieke geldsysteem behoorlijk alert is. Valsemunterij wordt beschouwd als een ernstig misdrijf en dit zal in een economie van de toekomst niet veel anders kunnen. Vroeger was het argument van de bank tegen een valsemunter eenvoudig: wij hebben hier voor ieder bankbiljet een paar gram goud liggen. Die je zo op kunt komen halen, mocht je het vertrouwen in ons papiergeld willen opzeggen. Het soort dienstverlening dat duidelijk niet meer van deze tijd is. Tegenwoordig maken ze al stennis als je de cijfertjes op je bankrekening omgezet wilt hebben naar idem zoveel flappetjes: het spijt ons, maar zoveel "geld" hebben wij niet. Hoezo "hebben" wij niet ?
Silvio Gesell maakt zich vrolijk over de rottende aardappelen die door Carlos Marquez als "gestolde arbeidstijd" achter de hand gehouden worden, als "dekking" voor de al even waardeloze nootjes van de Pinus Moneta. Het is inderdaad een raadsel waarom de mensen om de hete brei heen moeten blijven draaien. Want waarom, ach waarom zouden we voor die "gestolde arbeidstijd" een drager moeten hebben ? Ik verwacht niet van Silvio Gesell dat hij de huidige computer-technologie had kunnen voorzien. Daarom wordt het nu de hoogste tijd om deze sympathieke gast van het toneel te laten verdwijnen. Immers, de tijden zijn totaal veranderd. Ja, dat kun je wel zeggen.
Kijk eens goed naar de cijfertjes op een willekeurige bankrekening. Hebben die nog een "drager" ? En is die drager dan de moeite van het vernoemen waard ? Is het interessant dat die cijfertjes staan op een vodje papier ? Als je geluk hebt, want de banken zijn niet scheutig meer met hun afschriften. Van het saldo op mijn bankrekening is in materiële zin al weinig anders meer over dan een magnetische afdruk op de harde schijf van een computer. Kan het je wat schelen dan, als ter wille van jouw salaris een aantal bits worden omgezet op een oppervlak van veredeld roest ? Nee, dat is allemaal in het geheel niet belangrijk. Maar het is wel heel bijzonder, wat er op het eind van de twintigste eeuw gebeurd is. Voor het eerst is het geld namelijk helemaal los komen te staan van een materiële drager. Voor het eerst in de geschiedenis is het geld meer niet vast te pakken, niet tastbaar meer, maar bevindt het zich op voor mensenhanden ontoegankelijke magnetische sporen binnen een luchtdichte doos. Geld is eindelijk geworden wat het altijd al had moeten zijn. Dank zij de administratieve automatisering heeft het geld zijn uiteindelijke bestemming gevonden. Geld is namelijk geworden tot pure informatie. En kennelijk zijn er niet veel mensen die daar last van hebben ! Integendeel. Nu werd het pas echt leuk. Het FlitsKapitaal deed zijn intrede. Met alle gevolgen van dien, maar daar wil ik het hier niet nog een keer over hebben. Waar het om gaat is dat een financiële administratie, het registreren van cijfermatige informatie, blijkbaar het enige is wat je per se moet hebben, om een geld-economie draaiende te houden. Ik waag het zelfs nu al te stellen: dat een adminstratieve automatisering op wereldschaal de uiteindelijke vorm van ons geld zal bepalen. Het voorspel hiertoe is al geruime tijd geleden begonnen. Er komt geen munt meer aan te pas, wanneer u met uw pinpas afrekent bij de supermarkt. Of met de chipknip uw auto parkeert in het centrum van Rotterdam. Weinig mensen zullen zich overigens realiseren welk een computerkracht er vereist is, voor het verwerken van alle electronische transakties, op een (zater)dag dat de mensen massaal aan het winkelen slaan. Ik heb in mijn hoedanigheid als steembeheerder van een
Cray, tijdens een supercomputer conferentie, wel eens een blik mogen werpen in deze keuken, waar de dienst wordt uitgemaakt door databases (Oracle). En was met stomheid geslagen over zulke geavanceerde technologie.

ProduktieKetens

Er zijn twee manieren om een produkt te bemachtigen. De eerste manier is om het zelf te maken. Dit wordt in de WaarWisseling uitgedrukt door de binding A-W . De tweede manier is om het te kopen. Dit wordt in de WaarWisseling uitgedrukt door de binding G-W . Beide manieren lopen uit op exact dezelfde consumptieve waar. We zullen nu even afzien van de met consumptie gepaard gaande rijkdom en luxe. Het doel hiervan is om in eerste instantie de vervlochtenheid van verschillende kringlopen op wezenlijke punten helder te krijgen. We nemen voorlopig aan dat alle consumptieve goederen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van hernieuwde produktie. De gekochte artikelen gaan in hun geheel weer de fabriek in als grondstoffen voor de produktie of als noodzakelijk eten van arbeiders, niets anders dan deze twee. Een situatie die we met recht zouden kunnen aanduiden als soberheid. Enig nadenken levert het volgende beeld op (aan de linkerkantlijn):
  W 
 / \
G   A
 \ /
  W
 / \
A   G
 \ /
  W 
 / \
G   A
 \ /
  W
 / \
A   G
 \ /
  W 
 / \
G   A
 \ /
  W
 / \
A   G
 \ /
  W
Hierbij wordt aangenomen dat de kringlopen, om en om, in tegengestelde richting worden doorlopen. Begin bijvoorbeeld geheel onder met een kringloop die tegen de klok indraait. De volgende draait dan met de klok mee. De daarop volgende draait weer tegen de klok in. Enzovoort. Abstraheren we van de waren en concentreren we ons op de bewegingen van het geld en van de arbeid, dan zien we de volgende patronen opdoemen:
         A   A   A               G   G   G   G
    ==> / \ / \ / \ ==>       <== \ / \ / \ / <==
       A   A   A   A               G   G   G
Aangenomen dat de eerste kringloop linksom draaide, lijkt het alsof de Arbeid zich beweegt van onder naar boven, terwijl het Geld stroomt van boven naar onder, dat is dus in tegengestelde richting. Het verschil tussen de beweging van de arbeid en de beweging van het geld is: dat de eerste slechts schijnbaar is. De arbeid wordt immers altijd ter plaatse verricht en blijft dus lokaal. Het enige verband met de werkelijkheid is dat arbeid in de tijd verloopt en de laatste heeft een positieve richting, naar de toekomst namelijk. Daarentegen berust de beweging van het geld wel degelijk op de werkelijkheid. Het wordt in de laatste kringloop, die van de handel, verdiend en vindt vervolgens zijn weg, de produktie-keten in, tot ook de winning van de grondstoffen, helemaal onderaan, betaald is. Belangrijk is om op te merken dat de hele geldsom die nodig is om de rest van de keten te bekostigen uitsluitend in de laatste kringloop, die van de handel, wordt gegenereerd. Vervolgens worden uit dit bedrag eerst de handelaar betaald, dan de fabrikant van het eindprodukt en zijn arbeiders, dan de toeleveranciers van de grondstoffen en de machines voor het eindprodukt en zo verder. Tot we uitkomen bij de basisproducenten van alle materiële goederen, waar de mijnwerker en de boer het echte werk doen. Het geld heeft het meeste volume in de handel en wordt des te magerder naarmate men in de produktieketen verder naar onder stroomt. Het is bekend dat de financiële druk op de bedrijven onder in de produktie-pyramide altijd het grootst is. Zo groot dat zelfs de direkteuren in de betreffende sectoren er mager van zijn. Gisteren (zondag 5 oktober 2003) kwam toevallig op de Belgische televisie dat de lonen in de direkte toeleveringsbedrijven van Ford te Genk zo'n 15 procent lager liggen dan in de automobielfabriek zelf. Maar dit is nog niets, vergeleken bij situaties op het platteland en in de mijnen, helemaal onderaan de produktie-pyramide.

LoonNivellering

Uit de afbeelding van ProduktieKetens kan men nog iets anders aflezen. Namelijk dat de geldstroom strikt genomen niet groter behoeft te zijn dan nodig is om alle Arbeid in de keten te bekostigen. De volle mep aan geld wordt verdiend in de handelskringloop. Het vindt vervolgens zijn weg naar onder door de keten en betaalt daar alle arbeidsprocessen die het tegenkomt. Aangekomen bij de boer en de mijnwerker is het geld dan helemaal op. Idealiter zou het geld dus helemaal vernietigd kunnen worden door de arbeidsprocessen in produktieketens. Dit houdt in dat het inderdaad mogelijk moet zijn om geld en arbeid op enigerlei manier met elkaar te vergelijken. Anders zou het wiskundig ook niet mogelijk zijn om ze tegen elkaar te verrekenen. Dan zou arbeid geen geld kosten, terwijl ieder mens weet dat dit wel zo is. Nu zijn er maar precies twee mogelijkheden. Men kan er als samenleving voor kiezen om arbeid uit te drukken in geld. Of men kan ervoor kiezen om geld uit te drukken in arbeid. Onnodig te zeggen dat het eerste praktijk is in onze officiële economie, terwijl de laatste opvatting vaak wordt gehuldigd in de wereld van de CC, de complementary currencies. Men is zich veel minder bewust van het feit dat beide opvattingen, vanuit materieel oogpunt bezien, volkomen gelijkwaardig zijn. De manier van verrekenen heeft op zich niets te maken met de vraag of een geldsysteem rechtvaardig dan wel onrechtvaardig uitpakt. Ook in onze werken-om-geld economie is eenvoudig vast te stellen dat de geldelijke beloningen van top-bestuurders helemaal niets meer te maken hebben met hun prestaties. Integendeel zelfs: hoe matiger de prestatie, des te buitensporiger de beloning. De grote jongens spelen voor topvoetballer en topambtenaar tegelijk. Deze kleptokratie, deze generatie van geldgraaiers en dieven, staat geheel haaks op de idealen van goed en verantwoord ondernemerschap. Getuige MOBERG: Meer Ondernemerschap Betekent Eigenlijk Roven en Graaien (oktober 2003). Er is geen alternatief geldsysteem nodig om tot het inzicht te komen dat de inkomensverhoudingen in Nederland zich hebben ontwikkeld buiten alle redelijke proporties. En het is helemaal niet onmogelijk om dit binnen de huidige economische verhoudingen te repareren. De toepassing van enig sociaal beleid - ouderwetse loonnivellering - zou bijvoorbeeld al kunnen helpen. Ik wil hiermee niet beweren dat zulk een loonnivellering de schoonheidsprijs verdient. Interessant is wél dat de Nederlandse econoom en Nobelprijswinnaar
Jan Tinbergen, langs een geheel andere weg, tot dezelfde konklusies komt. Ik citeer op blz.103 uit het boek van Jan Pen [ 1 ] : De hoogste salaristop mag, volgens Tinbergens schattingen, niet meer krijgen dan drie keer modaal netto. Het hele proces van afslijping zou binnen een paar decennia (!) kunnen worden gerealiseerd.
Psychologisch zou het echter wel degelijk verschil maken, of we arbeid in geld uitdrukken dan wel geld in arbeid. Met name tellen natuurlijk de verschillen in gewicht, waarmee arbeid van de ene soort wordt afgewogen tegen arbeid van een andere soort. Er zullen dus vervelende vragen gesteld worden bij de zogenaamde competenties, waardoor arbeid van de één stelselmatig beter beloond wordt dan arbeid van de ander. Al is het is maar één letter verschil, overschakelen op Uro's (ArbeidsUren) in plaats van Euro's zou een psychologische aardverschuiving teweeg brengen. Want nu wordt zonder omwegen, zonneklaar, voor iedereen duidelijk hoe onrechtvaardig onze huidige beloningsverschillen in elkaar steken. Zal er dan niet ogenblikkelijk een revolutie op gang komen, die alle inkomensverschillen met geweld egaliseert, eindigend in gelijke verdiensten voor iedereen ? In dat geval vrees ik dat we heel snel Terug bij AF komen. Met de inefficiëncy van de voormalige communistische economieën nog vers in het geheugen, veroorzaakt door de goedbedoelde afwezigheid van materiële prikkels.
Toen de Euro werd ingevoerd, hadden we een tijdlang een dubbele boekhouding op onze afrekeningen: links een kolom met guldens, rechts een kolom met Euro's. Zo kan men zich ook voorstellen dat de invoering van het Standaard ArbeidsUur gepaard zal gaan met een dubbele boekhouding: links een kolom met euro's, rechts een kolom met - zoals we hadden afgesproken: uro's. De omrekeningsfaktoren zouden zo afgesteld kunnen worden dat in de aanvangsperiode iedereen hetzelfde blijft "verdienen". Echter, zo'n brute omschakeling van Euro's naar ArbeidsUren, enkel en alleen middels omzetting van de ene "muntsoort" naar de andere, is op zich geen enkele garantie voor rechtvaardige verhoudingen in de toekomst. Net zo kortzichtig als een ballon oplaten en dan denken dat de zwaartekracht niet meer bestaat.

==> WederOpbouw

<== Monetaire Visies