W
/ \
G A
\ /
W
/ \
A G
\ /
W
/ \
G A
\ /
W
/ \
A G
\ /
W
/ \
G A
\ /
W
/ \
A G
\ /
W
|
Hierbij wordt aangenomen dat de kringlopen, om en om, in tegengestelde richting
worden doorlopen. Begin bijvoorbeeld geheel onder met een kringloop die tegen
de klok indraait. De volgende draait dan met de klok mee. De daarop volgende
draait weer tegen
de klok in. Enzovoort. Abstraheren we van de waren en concentreren we ons op
de bewegingen van het geld en van de arbeid, dan zien we de volgende patronen
opdoemen:
A A A G G G G
==> / \ / \ / \ ==> <== \ / \ / \ / <==
A A A A G G G
Aangenomen dat de eerste kringloop linksom draaide, lijkt het alsof de Arbeid
zich beweegt van onder naar boven, terwijl het Geld stroomt van boven naar
onder, dat is dus in tegengestelde richting. Het verschil tussen de beweging
van de arbeid en de beweging van het geld is: dat de eerste slechts schijnbaar
is. De arbeid wordt immers altijd ter plaatse verricht en blijft dus lokaal.
Het enige verband met de werkelijkheid is dat arbeid in de tijd verloopt
en de laatste heeft een positieve richting, naar de toekomst namelijk.
Daarentegen berust de beweging van het geld wel degelijk op de
werkelijkheid. Het wordt in de laatste kringloop, die van de handel,
verdiend en vindt vervolgens zijn weg, de produktie-keten in, tot ook
de winning van de grondstoffen, helemaal onderaan, betaald is. Belangrijk is
om op
te merken dat de hele geldsom die nodig is om de rest van de keten te
bekostigen uitsluitend in de laatste kringloop, die van de handel, wordt
gegenereerd. Vervolgens worden uit dit bedrag eerst de handelaar betaald, dan
de fabrikant van het eindprodukt en zijn arbeiders, dan de toeleveranciers van
de grondstoffen en de machines voor het eindprodukt en zo verder.
Tot we uitkomen bij
de basisproducenten van alle materiële goederen, waar de mijnwerker en de
boer het echte werk doen. Het geld heeft het meeste volume in de handel
en wordt des te magerder naarmate men in de produktieketen verder naar onder
stroomt. Het is bekend dat de financiële druk op de bedrijven onder in de
produktie-pyramide altijd het grootst is.
Zo groot dat zelfs de direkteuren in de betreffende sectoren er mager van zijn.
Gisteren (zondag 5 oktober 2003) kwam toevallig op de Belgische televisie dat
de lonen in de direkte toeleveringsbedrijven van Ford te Genk zo'n 15
procent lager liggen dan in de automobielfabriek zelf. Maar dit is nog niets,
vergeleken bij situaties op het platteland en in de mijnen, helemaal onderaan
de produktie-pyramide.
|