De theorie van de annuïteiten-hypotheek voor kleine tijdsintervallen
luidt in woorden als volgt. De afname (negatieve toename) van de schuld plus de
rente over deze schuld (momentane schuld maal rentevoet maal tijdsinterval ) is
gelijk aan een constant bedrag per tijdsinterval, maal dat tijdsinterval. In de
taal van de wiskunde leidt dit tot de basisvergelijking:
- dS + S.v.dt = m.dt
Hierin is: t = tijd ; S(t) = schuld als funktie van de tijd ; v = rentevoet =
rentebedrag per tijdseenheid per geldeenheid ; m = termijn = te betalen per
tijdseenheid.
Dit geeft een Gewone eerste orde DifferentiaalVergelijking
(GDV): - dS/dt + v.S = m
Nemen we verder aan dat de rentevoet ( v ) en de termijnen ( m ) constant zijn.
Dan is deze GDV
op te lossen als volgt:
(d/dt - v) S = - m   ;
ev.t d/dt e-v.t S = - m   ;
d/dt e-v.t S = - m . e-v.t   ;
e-v.t S = m/v . e-v.t + C   ;
S(t) = m/v + C . ev.t
Voor t = 0 is S(0) = B = hoofdsom , dus:
B = m/v + C ;
S(t) = m/v + (B - m/v) . ev.t
Aan het eind van de looptijd, voor t = T is de schuld afgelost:
S(T) = m/v + (B - m/v) . ev.T = 0
Hieruit zijn de termijnen m op te lossen:
m/v . (1 - ev.T) = - B . ev.T ;
m = B . v . ev.T / ( ev.T - 1 )
Nogmaals de schuld als funktie van de tijd:
S(t) = m/v + (B - m/v) . ev.t =
m/v . (1 - ev.t ) + B . ev.t
Hierin is: m/v = B . ev.T / ( ev.T - 1 )
Dit geeft:
S = B . ev.T (1 - ev.t )
/ ( ev.T - 1 ) + B . ev.t
. ( ev.T - 1 ) / ( ev.T - 1 ) .
Konklusie : S(t) = B . ( ev.T - ev.t )
/ ( ev.T - 1 )
De Aflossing als funktie van de tijd is gelijk aan de hoofdsom minus de schuld:
A = B - S(t) = B . ( ev.T - 1 ) / ( ev.T - 1 ) -
B . ( ev.T - ev.t ) / ( ev.T - 1 )
dus:
A(t) = B . ( ev.t - 1 ) / ( ev.T - 1 )
De grootheid m.T is het totaalbedrag van de betaalde termijnen.
Noem M(t) = in totaal betaalde termijnen als funktie van de tijd.
Dan is: M(T) = m.T en M(t) = M(T) . t / T
Hiermee is de rente als funktie van de tijd: R(t) = M(t) - A(t)
. En de totale rente over de hele looptijd is: R(T) = M(T) - B
Het produkt m.T van termijnen en looptijd is interessant en wordt
uitgedrukt in de rentevoet en de looptijd als:
m.T = B . v.T . ev.T / ( ev.T - 1 )
Het totaal betaalde bedrag gedeeld door de hoofdsom kan worden geschreven als:
M(T) / B = x / ( 1 - e-x )
Men kan nu licht inzien dat de totale kosten in verhouding tot de geleende
som sterker dan lineair stijgen, bij gegeven vaste rentevoet en
toenemende looptijd.
Nog anders geschreven:
1 - e-x = α x met x = v . T
en α = B / M , waarin B = koopsom , M = totaal van de betaalde
termijnen.
Hiermee is de continue opvatting van de annuïteiten-hypotheek
voldoende uitgewerkt.
De (discrete) formules van de bank zagen er oorspronkelijk anders uit:
m.T = (1 + v)N . B . v . N / [ (1 + v)N - 1 ]
Nieuw is N = aantal termijnen (maanden of jaren). Vanwege die termijnen
maken we een overgang naar het continue domein.
Neem de termijn als eenheid en stel: T / N = 1 , immers de looptijd gedeeld door
het aantal termijnen is één termijn. Hiermee is:
m.T = ( 1 + v.T / N )N.B.v.T / [ ( 1 + v.T / N )N - 1 ]
Hou nu de looptijd konstant en maak een steeds fijnere indeling in termijnen;
laat dus N onbeperkt toenemen.
Dan convergeren de uitdrukkingen (1 + x / N)N naar
de exponentiële functie: ex .
Dus: m.T = ev.T.B.v.T / [ ev.T - 1 ] .
Dit is exakt dezelfde formule als we eerder hebben gevonden.
De vraag luidt opnieuw wanneer door alle termijnbetalingen samen de hoofdsom
is terugbetaald, plus nog eens de hoofdsom in rente,
twee keer de hoofdsom
dus: 2.B = ev.T.B.v.T / [ ev.T - 1 ]
Het komt er op neer dat we de volgende vergelijking moeten oplossen:
2 = ex.x / [ ex - 1 ]
==>
2 [ ex - 1 ] = ex . x
==>
ex ( x - 2 ) + 2 = 0
Hierin is: x = v.T .
Deze vergelijking is niet elementair, ze is van het trancendente type. Maar het
is niet zo moeilijk om er een klein programmaatje voor te schrijven. Een goede
beginschatting is de grensnut-waarde 2 van de lineaire hypotheek. De gebruikte
numerieke methode is de methode van Newton om nulpunten te bepalen.
program annuiteit; type funktie = function(x : double) : double; function origineel(x : double) : double; begin origineel := (x-2)*exp(x)+2; end; function afgeleide(x : double) : double; begin afgeleide := exp(x)*(x-1); end; function Newton(P,eps : double; verloop, helling : funktie) : double; { y - f(p_n) = f'(p_n).(x - p_n) met y = 0 en x = p_(n+1) ==> p_(n+1) = p_n - f(p_n)/(f'(p_n) } var x : double; begin x := P; while abs(verloop(x)) > eps do x := x - verloop(x) / helling(x); Newton := x; end; function Vergelijking : double; { Vergelijking oplossen } const eps : double = 1.e-9; begin Vergelijking := Newton(2, eps, origineel,afgeleide); end; begin Writeln('GrensNut = ',Vergelijking); end.Indien u in staat bent om dit programma tot uitvoering te brengen, dan komt er op het (console) beeldscherm:
GrensNut = 1.59362426004024E+0000Dit betekent dat een annuïteiten hypotheek, indien rentevoet en looptijd zodanig ingesteld zijn dat v.T > 1.6 , deze hypotheek in staat is de volledige hoofdsom nog een keer helemaal terug te verdienen.