Overzicht   Volgende   Vorige

Inhoud

    Marx versus Gesell

  1. Karl Marx
  2. De WaardeLeer
  3. Vraag en Aanbod
  4. Silvio Gesell
  5. GoudStandaard
  6. De Interest
  7. Winst door Zonde
  8. GrondRente
  9. OorlogsPresident
  10. Samenvatting
  11. Bronnen
Gedateerd februari 2003.

Marx versus Gesell

Of het in een vlaag van inspiratie of in een vlaag van verstandsverbijstering is gebeurd, is niet duidelijk, maar het leek alsof mijne franc viel - zoals de Belgen dat zo mooi zeggen - toen ik het boekje van Silvio Gesell [
3 ] (het Wondereiland) en het boek van Margrit Kennedy [ 4 ] voor de tweede keer las. En het Kapitaal [ 2 ] van die andere auteur nog eens doorgebladerd had. Ik raak er nu steeds meer van overtuigd dat de twee zienswijzen, die van Karl Marx en die van Silvio Gesell, of ze nu met elkaar strijdig zijn of niet, allebei nodig zijn om te kunnen komen tot een consistente kijk op ons huidige geldsysteem.
Laten we eerst aanduiden waar de schoen wringt. Om te beginnen is Gesell in zijn geschriften niet al te lovend over Marx. Men kan zichzelf hiervan overtuigen door een hoofdstuk uit De Natuurlijke Economische Orde op te slaan: Zogenaamde "waarde". Hierin probeert Gesell de hele WaardeLeer van Marx onderuit te halen, met het argument dat de geschiedenis van een waar - het ontstaan ervan door menselijke inspanning - geen eigenschap van de waar zou zijn. Als dit waar is, dan zou de dag waarop ik geboren ben ook geen eigenschap van mijn persoon zijn. Waarom vraagt iedereen dan toch naar mijn geboortedatum ? En staat deze overal geregistreerd bij mijn persoonsgegevens ? Maar er is meer. De volgelingen van Silvio Gesell zijn ervan overtuigd dat de goudstandaard als geld ongewenst is. We zullen nog uitgebreid zien waarom dat zij dat vinden. Ergens in Das Kapital wordt door Karl Marx echter de volgende zinsnede gelanceerd: Ter vereenvoudiging ga ik er verder in dit boek overal van uit dat goud de geldwaar is. Dit lijkt dus een strijdpunt. Maar dan is men vergeten dat Het Kapitaal, zoals de naam zegt, een analyse is van het kapitalistische systeem. En dus geen blauwdruk van een gewenste maatschappij. Gegeven deze contekst is de zinsnede van Marx over goud als geld volkomen terecht. Het is heel een andere zaak wanneer binnen een "socialistische" economie, zoals die van de voormalige Sovjet Unie, het goud als de geldwaar geaccepteerd wordt.

Karl Marx

Als er niet een keer goed gekeken zou zijn naar de manier waarop twee vektoren bij elkaar moeten worden opgeteld, dan zouden de mensen niet in staat geweest zijn om een technologie van enig belang te ontwikkelen. Wij vinden het heel gewoon om in de wiskunde en natuurkunde zulke zaken eerst maar eens grondig te bestuderen. Maar als het gaat om veel belangrijker zaken, zoals de vraag wat ons geld nu in wezen voorstelt, dan maken we er ons van af met allerlei aandoenlijke verhaaltjes. Er zijn niet zoveel mensen die zich de moeite getroost hebben om eens goed naar het fenomeen "geld" als zodanig te kijken. Dat schijnt namelijk ook niet nodig te zijn, zolang je er maar genoeg van hebt, nietwaar ... ? Niet waar ! Het boek is omstreden, maar het analyseert tot in de fijne details oorsprong en ontwikkeling van de specifieke vorm van het geldwezen waar wij, nog steeds, mee te maken hebben: 'Das Kapital' van Karl Marx [
2 ].
Het was begin jaren 70 - ik was toen student. We zouden op vakantie gaan in onze caravan aan Cadzand in Zeeuws-Vlaanderen. Ik had zojuist de Nederlandse vertaling, 'Het Kapitaal' gekocht en besloot het boek mee te nemen, voor het geval dat het ging regenen. Welnu, het ging inderdaad regenen. En het bleef regenen. Het was, zoals gezegd, maar één bui, die echter de hele vakantie duurde. Zo komt het dat ik dit niet zo vlot leesbare boek toch helemaal heb uitgelezen.
Hoe de mensen ook over Karl Marx mogen denken, één ding kan men de schrijver niet verwijten: onzorgvuldigheid. Hij maakt er behoorlijk werk van. Om niet te zeggen dat er bijna geen doorkomen aan is. Maar wie de inhoud eenmaal goed op zich heeft laten inwerken, kon wel eens tot de slotsom komen dat er weinig literatuur bestaat die beter is, als het er om gaat door te dringen tot een aantal wezenlijke zaken, welke deel uitmaken van ons huidige economische bestel. Tot op de dag van vandaag.

De WaardeLeer

Deel I van Het Kapitaal begint met een uitgebreide verhandeling over het wezen van "de waar". U moet het eigenlijk zelf lezen, maar ik zal proberen wat zaken samen te vatten. Iedere waar heeft twee hoofdkenmerken, de gebruikswaarde of kwaliteit en de ruilwaarde, die een kwantitatieve grootheid is. Kort door de bocht: de kwaliteit van waren wordt behandeld in de Consumentengids en de kwantiteit is wat je ervoor moet betalen. Heel kort door de bocht, want het hele idee "betalen" bestaat nog niet, wanneer we nog maar net begonnen zijn met vast te stellen dat er zoiets moet bestaan als ruilwaarde.
Het verhaal van de boeren in oogsttijd, is dat bekend ? Of het tegenwoordig nog zo is, weet ik niet. Maar vroeger was het zo dat veel boeren elkaar hielpen met het binnenhalen van de oogst. Deze hulp kan bepaald niet worden opgevat als een vorm van onbaatzuchtigheid, want ze was gebonden aan strenge regels, regels van wederkerigheid namelijk. Als de ene boer de andere had geholpen, dan verwachtte hij zonder meer dat de andere boer ook hem zou komen helpen als het zover was. Met andere woorden: de moeite die hij voor een ander gedaan had, zou die ander in gelijke mate voor hem terugdoen. Eenzelfde soort gedrag kan men aantreffen bij mensen die buren van elkaar zijn. Als jij mij komt helpen bij het aanleggen van mijn tegelpad, dan ben ik wel verplicht straks jou te komen helpen met het aanleggen van jouw tegelpad. Geen ruil van waren, maar wel degelijk een vorm van ruilen. Ruilen van zweet namelijk: als jij zweet voor mij, dan zal ik zweten voor jou. (Mocht het ruilen van dienst en wederdienst onverhoopt niet doorgaan, dan moet er inderdaad wel een cadeautje aan te pas komen.)
De theorie van Marx over de ruilwaarde houdt in dat dit "zweten voor een ander" het wezen is van de ruilwaarde. In iedere waar wordt, hoe dan ook, een zekere hoeveelheid arbeid gestopt. Deze arbeid wordt gemeten als de tijdsduur van het werk, die de waar in de letterlijke zin van het woord "duur" maakt (duur: hoe nauwkeurig toch kan een woord in het Nederlands zijn). Hoe je het ook wendt of keert (opletten, Silvio Gesell): onder alle omstandigheden dient de arbeidstijd, die voor de produktie van de levensbehoeften nodig is, mensen te interesseren. Er moeten in deze theorie nog wat verfijningen worden aangebracht, want het is natuurlijk niet zo dat verspilde moeite maatschappelijk gezien als arbeid wordt aangemerkt (Een moeizaam vervaardigd produkt kan niettemin waardeloos wezen) Het is ook niet zo dat geschoolde arbeid dezelfde waarde zou hebben als eenvoudige, ongeschoolde arbeid. Er moeten
natuurlijk bepaalde gewichtsfaktoren in rekening worden gebracht bij het vergelijken van arbeidsuren. Tenslotte is de fabricage van de meeste produkten vandaag de dag dusdanig ingewikkeld geworden dat een gecompliceerde kostprijsberekening op zijn plaats is, waarbij de waarde opgebouwd wordt uit vele afzonderlijke componenten. Maar dit hoeft de kern van de zaak niet aan te tasten: een waar ontleent, volgens Marx, de kwantiteit van het waar-zijn aan "maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd", welke nodig is om het produkt als zodanig voort te brengen.
In 'Das Kapital' deel I worden vervolgens ettelijke bladzijden besteed aan het inzichtelijk krijgen van de equivalentie-relatie: "bevat evenveel zweet". Marx had zich met enige kennis van wis- en natuurkunde veel moeite kunnen besparen, want inderdaad is dit een equivalentie-relatie, in de vaktechnische betekenis van het woord. Om in wiskundige termen te blijven: de relatie is reflexief, symmetrisch en transitief. In wezen is het vergelijken van waren op duur(te) in de economie van identieke aard als het vergelijken van waren op gewicht of volume in de natuurkunde. Niet zodanig ingewikkeld dat het nodig is om hier zoveel aandacht te besteden, zou je zeggen. Het is in de natuurkunde toch ook duidelijk dat een lichaam een massa kan hebben en dat dit geheel los staat van de vraag of er een kilo bestaat om die massa te meten ? Zo is het ook duidelijk dat een waar ruilwaarde bezit, onafhankelijk van de vraag of er al iets van een gulden of een Euro is uitgevonden, om daarmee de waar als het ware betaalbaar te stellen en als koopwaar aan de man te brengen.

Vraag en Aanbod

Ik ben geen
marxist. Dit zijn de woorden van Karl Marx zelf (Je ne suis pas un marxiste). Marx had kennelijk in de gaten hoe de opkomende cultus rondom zijn persoon schade zou kunnen toebrengen aan het wetenschappelijke karakter van de politieke economie. Socialist zijn moet daarom betekenen, dat het niet gaat om de man maar om de bal. De waarheid boven water krijgen is vele malen belangrijker dan de mythe rondom een persoon in stand houden. Ik zal dan ook goedvinden dat door sommige tegenstanders van de waarde-theorie, welke met name vertegenwoordigd worden door de vrijgeld econoom Silvio Gesell, een tweelingbroer van Karl Marx ten tonele wordt gevoerd: de niet al te snuggere Carlos Marquez [ 3 ] .
Ook en met name vanuit de liberale hoek valt er op de waarde-theorie van Marx nogal wat af te dingen, zo lijkt het. Een van de meest gehoorde argumenten is de wet van vraag en aanbod. Niet wat er aan "maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd" in een produkt is vastgelegd zou uiteindelijk bepalend zijn voor de waarde ervan maar - en dat is veel eenvoudiger: wat de gek ervoor geeft. Men kan er zich als marxist van af maken door op te merken dat er dan wel erg veel gekken in onze samenleving moeten rondlopen. Maar daar komen we niet goed mee weg.
Een mogelijk tegenargument zou wel kunnen zijn dat er eigenlijk geen verschil bestaat tussen arbeidstijd die "werkelijk" in de produkten is opgeslagen en de duurte die mensen als sociaal dier (niet als individu) in hun hoofd hebben. Immers, we hebben de faktoren, waarmee de werkelijke uren voor het produceren van een waar worden vermenigvuldigd. En deze gewichtsfaktoren worden bepaald door maatschappelijke structuren. Waarom tellen anders de uren van een "adviseur" zoveel zwaarder dan die van een fietsenmaker ? Dat is toch een kwestie van gewoon meer te vertellen hebben ? Het hanteren van de zwaarte van arbeidsuren volgt, met andere woorden, nauwkeurig de strukturen van de macht, zoals die binnen onze maatschappijvorm zijn vastgelegd. Ik heb elders een analyse gemaakt van de relatieve zwaarte van arbeidsuren zoals die opgeld zou doen in een enigszins rechtvaardige maatschappij. Ik kom daarbij uit op hooguit een faktor vijf, bij verwezenlijking van gelijke kansen voor mensen zelfs niet meer dan een faktor drie. Onnodig te zeggen dat dit alles nogal ver verwijderd is van de huidige toestand in Nederland en in de wereld, waar beloningsverschillen met een factor duizend of hoger geen uitzondering zijn.
Dit brengt ons op een tweede argument: wisful thinking, van Karl Marx dan wel te verstaan. De tegenstelling tussen zijn "maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd" en "vraag en aanbod" kan ook zo worden opgevat: dat de eerste niet kan worden verwezenlijkt, zolang de laatste niet is opgeheven. Dat wil zeggen: onder het huidige regime van de marktwerking, vraag en aanbod, kunstmatige schaarste, kan de "echte" waarde van produkten zich slechts onvolledig, verwrongen, manifesteren als wat ze eigenlijk zou moeten zijn: maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd. Het laatste veronderstelt namelijk nog iets anders: doelmatigheid. Het begrip doelmatigheid is in deze kontekst enigszins nieuw, omdat het eerst en vooral moet worden losgeweekt van de idee dat bedrijfsefficiëncy alleen maar kan dienen om er geld mee te verdienen. Onder doelmatigheid wordt in dit verband echter iets anders verstaan: namelijk dat wij, als mensengemeenschap, niet meer duurte in onze produkten stoppen dan strikt noodzakelijk is. En dat is beslist een heel ander verhaal.

Silvio Gesell

De uitvinding van het geld. Op dit punt aangeland zullen we we Marx even de rug toekeren en ons wenden tot de andere, hierboven genoemde auteur. Om reden dat Karl Marx plotseling wel erg bondig wordt in zijn nu volgende betoog. De geldvorm hecht zich aan waren die van nature geschikt zijn voor de maatschappelijke functie van algemeen equivalent: de edele metalen Vervolgens: Slechts een substantie, waarvan alle exemplaren een identieke kwaliteit bezitten, kan een adequate verschijningsvorm zijn van waarde [ .. ] Ter vereenvoudiging ga ik er verder in dit boek overal van uit dat goud de geldwaar is. Zo kort door de bocht ben ik van K. Marx absoluut niet gewend ! Inderdaad, edele metalen laten zich zonder verlies van kwaliteit delen en weer samenvoegen. Maar als dat het enige is. Hetzelfde kun je ook doen met gemalen pindanootjes of aardappelpuree. En ook alle delen van puree hebben een identieke kwaliteit. Waarom dan toch al die moeite voor het vinden, delven en zuiveren van goud ? Waarom zou de drager van de kwantiteit van waarde een edelmetaal moeten zijn ? Waarom geen pindakaas of tomatenpuree (even roeren voor gebruik) ?
In het boekje 'Het Wondereiland Barataria' [
3 ] wordt door de econoom Silvio Gesell een samenleving geschetst waarin allerlei verschillende geldvormen tot ontwikkeling komen. Beurtelings worden de aardappelstandaard en de nootjes van de Pinus Moneta aanvaard als "dekking" voor papiergeld. Kern van het betoog is dat het gewicht van de nootjes - oorspronkelijk is hieraan hun waarde gekoppeld - afneemt in de loop van de tijd. Door deze omstandigheid willen de mensen zo snel mogelijk van hun "geld" af. Het wordt in de loop van de tijd immers steeds minder waard, door verlies van gewicht. (Het is nog erger met kelders vol aardappelen.) Deze spontane ontwaarding is echter niet nadelig, maar eerder een voordeel, want "rottend" geld bevordert eerder de warencirculatie in plaats van deze te verlammen en zwengelt hiermee de economische aktiviteit aan.
Tot ene Carlos Marquez (: wie zou dat nu zijn) op het onzalige idee komt de gewicht-standaard te vervangen door een volume-standaard: de nootjes van Pinus Moneta worden niet langer per pond maar "per pint" gerekend. Dit volume blijft in de loop van de tijd nagenoeg hetzelfde en wordt daarom beschouwd als een "betere" waardemeter. Volgens het boekje zijn de gevolgen desastreus. Het geld wordt namelijk rente-dragend. En zoals we inmiddels wel weten is de Rente of woeker verantwoordelijk voor Alle Ellende op deze Planeet. Het verschijnsel "rente" is volgens de vrijgeld economen niet mogelijk wanneer wordt uitgegaan van een geldsoort die zodanig is dat de waarde van het geld in de loop van de tijd vanzelf minder wordt. Rente kan alleen ontstaan wanneer het geld een "vaste" waarde heeft. Maar dan hebben we toch werkelijk een probleem. Wat verleidt de mensheid dan toch om iedere keer weer voor een "waardevaste" geldstandaard te kiezen ? Is dat alleen maar stommiteit ? Of is er inderdaad sprake van een hecht zich van nature aan goud, van het geld ?
Verhelderend in dit verband is het verhaaltje, van dezelfde Silvio Gesell, dat achterin het boekje is opgenomen: de Robinsonade. Het gaat over ene Robinson, die op een (uiteraard) onbewoond eiland een kanaal zou gaan graven. Robinson heeft zich, voor de duur van het karwei, van drie jaar voorraden voorzien. Uiteraard komt hij een Vrijdag tegen die roet in het eten gooit. Vr(ijdag) maakt R(obinson) er op attent dat de voorraden die hij heeft aangelegd al aan het bederven zijn, nog voordat hij er ook maar een moment profijt van heeft gehad. Daarom zou het voor R. veel voordeliger zijn om de voorraden door Vr. renteloos op te laten consumeren en in ruil daarvoor verse, door Vr. geproduceerde goederen, terug te ontvangen. Wat is nu de kern van dit verhaal, is de vraag. Antwoord: bederf ! Met andere woorden: verlies van kwaliteit, door de tand des tijds. Het verhaal zou helemaal niet opgaan, wanneer het ging over goederen die een onbeperkte houdbaarheid zouden bezitten, die niet zouden kunnen bederven.

GoudStandaard

Laten we nog even bij het begin beginnen. Iedere waar bevat twee aspekten: kwaliteit en kwantiteit. De kwaliteit van een waar is wat men noemt gebruikswaarde, de kwantiteit van de waar is wat men noemt ruilwaarde. De ruilwaarde heeft zich losgemaakt van de waar en is uitgekristalliseerd in het geld. Het geld is dus waarde die geen gebruikswaarde heeft, maar uitsluitend ruilwaarde bezit. Geld is zuivere kwantiteit, "zonder" kwaliteit. Nauwkeuriger geformuleerd: geld is een goed met een universele kwaliteit, een waar waarvan de kwaliteit niet in de Consumenten gids staat. Het geld kan zich daarom "van nature" alleen hechten aan een goed dat geen kwaliteit bezit. Of omgekeerd aan een goed waarvan de kwaliteit zo groot is, dat het voor een sterveling niet te bevatten is, waarvan dus de kwaliteit in de geest van de mensen net zomin bestaat. Er zijn in totaal dus slechts twee mogelijke keuzes: een kwaliteit van nul of een kwaliteit van oneindig. Al het andere zou een konkrete gebruikswaarde impliceren naast de zuivere ruilwaarde en dat is in strijd met de eigenaardigheid van geld.
Nog even een stapje terug. De kwaliteit van waren, wat is dat eigenlijk ? Wanneer noemen we een waar van hoge kwaliteit ? Enig nadenken leert dat hoge kwaliteit iets te maken heeft met duurzaamheid, met zoiets als levensduur. Kwaliteit is om deze reden een begerenswaardige eigenschap. Als iets van hoge kwaliteit is dan gaat het lang mee, dan hoef je niet iedere keer moeite te doen om de waar opnieuw aan te schaffen, dan zijn de onderhoudskosten laag. Als de mensen niet bereid zijn om ter wille van hun ruilverkeer te kiezen voor een goed met de kwaliteit gelijk aan nul, dan moet de keuze noodzakelijkerwijs wel vallen op een goed met de kwaliteit van oneindig, een kwaliteit die zo hoog is dat de eindigheid van een mensenleven er ruimschoots mee wordt overstegen en daarmee het menselijk bevattingsvermogen van een eindige en konkrete bruikbaarheid.
Zouden we hier inderdaad een clou hebben ? Want wat is nu het bijzondere van goud ? Wat een edelmetaal zoals goud van de andere metalen onderscheidt is toch in de allereerste plaats dat het slechts in zeer geringe mate geneigd is te reageren met andere stoffen. Goud is chemisch inert. In gewone mensentaal: goud bederft niet. Ik denk inderdaad dat dit het wezenlijke kenmerk is, waardoor goud drager van de zuivere ruilwaarde kon worden, het oorspronkelijke geld. Het goud is de waar met de ideale kwaliteit, namelijk een schier oneindige kwaliteit. Goud heeft een vrijwel onbeperkte levensduur. Goud is als het ware bestemd voor de Eeuwigheid. Vandaar de gouden maskers in de graven van de farao's. Vandaar de bekoring die van het metaal uitgaat, de goudkoorts.

De Interest

Sinds het verschijnen van 'Das Kapital' moge duidelijk zijn dat de produktie van interest, rente of meerwaarde plaatsvindt op het land, in de mijnen en in de fabrieken. Maar dit verklaart nog niet de verdeling van de rijkdom in onze maatschappij. Door Margrit Kennedy [
4 ] wordt terecht opgemerkt dat er vervolgens een mechanisme in werking treedt, dat de meerwaarde verder gaat verdelen, op zo'n manier dat de rijkdom voornamelijk vloeit in de richting van degenen die toch al rijk genoeg zijn en wegvloeit van degenen die toch al onder armoede gebukt gaan. Met een nadere toelichting op de mechanismen van produktie en distributie van de interest is echter nog niet geheel en al duidelijk welke maatschappelijke omstandigheden er nu voor zorgen dat rente zich noodzakelijk, dat wil zeggen als zodanig moet manifesteren. Met andere woorden, is er een samenleving, als de onze, wel denkbaar zonder interest ? Is rente inderdaad een noodzakelijk kwaad van de ontwikkelde economie ? En is het eigenlijk wel een kwaad ?
Om deze vragen te beantwoorden, zullen we zorgvuldig nagaan wat er gebeurt als ons ruilmiddel bij uitstek, het goud, inderdaad wordt ingezet bij de handel. In navolging van Silvio Gesell zal daarbij zeker gelet worden op de omstandigheid dat gewone goederen, in tegenstelling tot het goud, bederfelijk zijn. De kernvraag is hiermee teruggebracht tot het volgende: wat gebeurt er bij het verhandelen van bederfelijke waren, zodra daarbij een onbederfelijke waar in het spel is, namelijk geld dat gemaakt is van goud ?
Een sterk vereenvoudigd voorbeeld. Stel ik maak een auto. Omdat ik een eenmansbedrijf ben, zal de volle waarde van deze auto, inclusief meerwaarde, door mij worden geïncasseerd. Volgens Marx wordt de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd, die ik in de auto heb gestoken, door de koper, aan mij, de producent en verkoper, uitgekeerd als een equivalent in goud. Mijn arbeidstijd is "gestold" in de goudstukken die ik in mijn portemonnee krijg. Ik was van plan om deze goudstukken niet meteen uit te geven. Ze zijn immers onbederfelijk en ik kan ze over honderd jaar nog steeds gebruiken, dacht ik. Maar met mijn auto vergaat het - letterlijk - heel anders. Om een lang verhaal - van reparaties en mankementen - kort te maken: na een jaar of tien houdt de koper het wel voor gezien en laat hij het ding naar de sloop brengen. Als ik nu mijn goud geld terug zou willen inruilen voor het equivalent, het produkt van mijn arbeid, de auto van weleer, dan zou mij enkel nog een waardeloze hoop schroot resten. Het is duidelijk dat er in deze zaak iets helemaal niet klopt. Twee mogelijkheden. Of men zou moeten veronderstellen dat een auto van zo'n onwaarschijnlijke kwaliteit gemaakt kan worden dat hij ten eeuwigen dage rond zou kunnen blijven rijden. Dan blijven zowel het goud als de auto als equivalent tot elkaar staan: beide zijn waardevast. Maar de kwaliteit van de huidige auto's is nu eenmaal niet van dien aard. Dus zou de waarde van het equivalent in goud op dezelfde desastreuze wijze in waarde moeten zijn gedaald. Maar dit is vierkant in tegenspraak met de waardevastheid van het goud. Er is maar één manier om deze paradox op te lossen en dat is: aan het geld moet op de een of andere wijze meer waarde worden toegevoegd. Had iemand (Marx) het over meerwaarde ? Laat dit dus precies datgene zijn wat rente of interest wordt genoemd ! "Inter est" (latijn) betekent "wat er tussen is", het verschil tussen de waarde van het goud en de waarde van het goed.

Winst door Zonde

We zagen dat de rente tevoorschijn komt vanwege het "risico" dat van nature gemoeid is met de bederfelijkheid van onze goederen. Als deze theorie juist is, dan is de levensduur van onze goederen cruciaal voor de rente. Het wordt dus de hoogste tijd om bloot te leggen wat het verband is tussen die typische vorm van zonde, de mateloze verspilling van onze wegwerp-maatschappij, en dat andere verschijnsel: de winst, rente of interest.
Naarmate de levensduur van onze goederen korter is, gaan de afschrijvingskosten omhoog en daarmee stijgt ook de interest. Immers het onbederfelijke goud zal des te meer vergoeding kunnen vragen voor zijn eigen waarde, naarmate het equivalente goed sneller in waarde daalt. Wanneer nu in een maatschappij het maken van rente tot doelstelling is verheven, dan wordt dit doel des te beter gediend naarmate de interest-rate hoger is. Maar een hogere interest-rate betekent dat daarmee ook de afschrijving van goederen moet worden versneld. Men ziet hoe hier de omkering van Normen en Waarden reeds plaatsvindt ! En ik zweer het, deze
Rente door Afschrijving kan inderdaad worden gerealiseerd, op een aantal manieren.
De meest voor de hand liggende manier is dat we onze goederen gewoon slecht van kwaliteit maken. Onze grote vriend Philips levert hier goede voorbeelden van. Dit bedrijf krijgt het iedere keer weer voor elkaar om apparaten te voorzien van ingebouwde slijtage. Ik kan me een hoogleraar Werktuigbouwkunde in Eindhoven herinneren die dit ontwerpbeginsel in zijn colleges aanprees. Bijvoorbeeld sinaasappelpersen. Om de elektromotor nu eens vooruit en dan weer achteruit te laten draaien, zat er soort grammofoon plaatje in waarop een ijzeren naald rust. Het plaatje is gemaakt van vrij zacht kunststof materiaal en de naald is van ijzer. Wat zal er dus gebeuren ? Juist, binnen de kortste keren is het grammofoonplaatje volledig uitgesleten en zal de pers niet meer draaien. Voor de technici onder ons: dit is vrij eenvoudig te verhelpen door naald en grammofoonplaat er gewoon uit te slopen. Maar Philips rekent er natuurlijk op dat u een nieuwe sinaasappelpers koopt. Kiest u dan vooral een ander merk en let met name op de dikte en het materiaal van de as. Ga voor uzelf maar na wat de gevolgen zijn van een dun asje van ijzer dat heen en weer sleurt in het gedeelte van plastic waar u de sinaasappel op uitperst. En nu we het toch over Philips hebben. Broodroosters hebben vaak een plastic draaiknop die geperst is op precies zo'n dun ijzeren asje, met alle gevolgen van dien. U kunt die dingen gemakkelijk het eeuwige leven geven, door de kleinste slangenklem die maar te vinden is binnenin de draaiknop te monteren.
Er zijn minder in het oog lopende, laten we zeggen "modernere", manieren om het grote publiek te bewegen tot weggooien van apparaten die het in feite gewoon nog goed doen. Ik heb het over weggooien van "verouderde" computers met toebehoren. Hierbij wordt door de fabrikanten van hardware de volgende taktiek toegepast. Men ontwerpt en bouwt een processor "op de toekomst". Dit wil zeggen dat in principe reeds kloksnelheden mogelijk zijn van zeg 1.6 GigaHerz. Echter deze snelheid krijgt u niet als u de processor koopt. Deze wordt namelijk pas "ontsloten" zodra deze generatie computers is afgeschreven en de volgende op de markt is verschenen. Voor de fabrikant: kwestie van een paar bits omsleutelen. Mogelijk draait er dus in uw computer reeds een processor die tig keer sneller kan. Die gaat u zodadelijk vrolijk weggooien, waarna u precies dezelfde processor zult gaan terugkopen. Het software conglomeraat, dat onder leiding van MicroSoft de wereld domineert, speelt met de hardware fabrikanten onder één hoedje. De software wordt met iedere nieuwe aflevering ('release') van Windows looiiger en inefficiënter. Het gevolg is dat de 'systeemeisen' steeds verder worden opgeschroefd en dat nieuwe software niet op "oude" hardware draait. Waardoor het publiek, teneinde "bij te blijven", geprikkeld wordt tot een nieuwe ronde, van vernietiging van gedane investeringen.

GrondRente

Als rente te maken heeft met afschrijving van goederen, dan lijkt het alsof we nog een kleine verfijning moeten aanbrengen, want met goederen kunnen in dit verband toch geen zaken bedoeld worden als brood en melk. Het zou toch onzin zijn om verbruiksgoederen, waaronder alle voedingsmiddelen, te verbinden met kosten van afschrijving. Het lijkt dus alsof wij onder goederen in dit verband zouden moeten verstaan: (min of meer) "duurzame" goederen, zoals auto's, televisies, wasmachines en koelkasten.
Natuurlijk is het niet mogelijk om afschrijvingskosten te rekenen voor brood en melk, maar het is te kort door de bocht om te beweren dat het geld dus ook geen rente zou overhouden aan de produktie van voedingsmiddelen. Dan onderschat men de vindingrijkheid van het Geld. Laten we dus voor alle zekerheid het brood en de melk toch maar wat nader beschouwen. Het lijdt geen enkele twijfel of de afschrijvingskosten van voedingsmiddelen zijn de hoogste die er (in vredestijd) maar kunnen bestaan. Een voedingsmiddel wordt immers reeds vlak na de produktie alweer verteerd. De kosten van afschrijving worden dus in een zeer korte tijd volledig gerealiseerd. Dit effekt wordt nog versterkt door het feit dat al deze voedingsmiddelen worden verkocht in relatief dure verpakkingen. Ik lees in de Intermediair nummer 45 van donderdag 7 november 2002 (week 45): Wegwerptechniek. We gooien per jaar 40 miljard verpakkingen weg. Dood- en doodzonde, maar dat doet er even niet toe. Zodra het geld dit proces van afschrijving in de gaten krijgt, zal het een zeer hoge rente willen vragen, teneinde zijn eigen plotselinge ontwaarding tegen te gaan. Deze rente kan echter niet gaan zitten in het consumptiegoed zelf. Waar dan wel in ? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we nagaan waar uiteindelijk al onze voedingsmiddelen vandaan komen. Iedereen kan het antwoord eigenlijk wel weten: uit de grond natuurlijk.
Er is maar één uiteindelijke bron van rijkdom op deze aarde en dat is de grond. Met de zon die erop schijnt en de regen die erop valt. Voor niks gaat de zon op en dat is maar goed ook. Want zoals iedereen kan weten is het eerste het beste lapje grond allesbehalve voor niks. Waar komt de prijs van de grond vandaan ? Socialisten van alle tijden hebben zich hierover druk gemaakt, en de oude Indianen vonden het onbegrijpelijk, want de grond zou van alle mensen dienen te zijn en dus in principe gratis. Dat mag dan uit humaan oogpunt wel zo wezen, maar vanuit het geld geredeneerd staan de zaken er kompleet anders voor.
Van de grond wordt iedere keer een oogst gehaald. En deze oogst wordt binnen de kortste keren vernietigd, namelijk opgegeten. Dit betekent dat van de grond iedere keer iets wordt gehaald wat gelijkstaat aan een volledige afschrijving. Het geld kan dit niet pikken en heft over de volledige oogst, en over de tijd die nodig is om deze oogst te produceren, een equivalent in rente. Ziedaar de oplossing van een van de meest mysterieuze raadsels van de economie: waar komt de grondrente vandaan ? Antwoord: de consumptie van produkten die van het land komen vertaalt zich in een eeuwigdurende afschrijving die slechts kan worden toegeschreven aan het land zelf. Vanwege rente = afschrijving, daardoor lijkt het alsof het land voortdurend rente opbrengt.
Zelfs binnen de traditionele economie bestaat redelijk wat overeenstemming over het verband tussen grondrente en de opbrengst van de grond. Volgens Stelling 5 van
W.P. Roelofs kan dit verband simpel worden geformuleerd als: grondrente per jaar = produktie-opbrengst per jaar ( = grondprijs x interestvoet ). Hierbij moet uiteraard de opbrengst worden verminderd met de kosten, waaronder ook de kosten van de arbeid(skracht), dat is het levensonderhoud van de pachter/boer. Elders op het web vond ik gelijkluidende omschrijvingen. Omdat echter, door de consumptie, de hele opbrengst van de grond in korte tijd wordt afgeschreven, daarom is ook duidelijk dat de grondrente, van alle rentes, de zuiverste vorm is, in de zin van rente = afschrijving.

OorlogsPresident

Met dit alles hebben we een stuk rond gekregen van de legpuzzel, of zeg maar liever van de gigantische vicieuze cirkel, waarin wij allen gevangen zitten. Als onze maatschappij (goud) geld schept dat van nature probeert om waardevast te blijven, dan gaat dit onherroepelijk gepaard met interest of rente. Door de rente wordt vervolgens een mechaniek in werking gezet die inefficiëntie bevordert. Want omdat rente = afschrijving zal de hebzucht van het Geld (die natuurlijk de incarnatie is van onze eigen hebzucht) ernaar streven om zoveel mogelijk produkten vervroegd af te schrijven.
Zo komen we, onvermijdelijk, bij het meest griezelige scenario van allemaal. Want wat zal het rentedragende Geld gaan ondernemen, zodra alle andere middelen zijn uitgeput ? Stel dat deze situatie zich voordoet. Ondanks de meest stuitende vormen van reclame, gaat het niet langer lukken om de massale vernietiging, van de produkten van onze arbeid, op een voldoende hoog peil te handhaven. Wat zal dan de volgende stap wezen ? Bij wijze van grap opperde een collega van mij eens het idee dat de meest economische manier van produceren de volgende is. Auto's die van een lopende band afkomen meteen de shredder in te laten rollen. Zo grappig is dit echter niet, want deze shredder bestaat in werkelijkheid. De wapenindustrie namelijk, is de industrie die bij uitstek in staat is om de levensduur van alle produkten over heel de wereld zoveel te bekorten als maar "nodig" mocht zijn. Om daarmee de geeuwhonger van het Geld, naar alsmaar meer interest, de ultieme bevrediging te schenken. Wij willen het niet graag horen, maar enkel een grote en groteske finale, enkel een Catastrofe kan de oneindige hebzucht van het Grote Geld uiteindelijk bevredigen. Het Geld kan zichzelf de Hoogste Kwaliteit, het recht op
Eeuwig Leven, alleen maar toe-eigenen door de mens en zijn produkten de Ultieme Afschrijving te presenteren. Of is het misschien de Laatste Afrekening voor - en veroorzaakt door - ons grenzeloze egoïsme ?
Bommen produceren van 500.000 dollar per stuk en ze op een arm land smijten. In plaats van voor hetzelfde geld, voor alle inwoners, een complete bungalow naar beneden te laten zakken. War on terrorism. Jagen op een paar muskieten, in plaats van de poelen van ellende te dempen waar zij worden uitgebroed. Mensen van allerlei pluimage lopen te hoop wanneer president Bush, op zijn eigen onbeholpen manier, de mensheid probeert klaar te masseren, voor weer een nieuwe oorlog. Maar weest niet bevreesd, of juist wel. Want Bush heeft niets te vertellen. Immers het Geld zal wederom beslissen wat de mensen moeten doen, wat deze meneer de president - slaap zacht - moet doen. Nieuwe oorlogen - boeit niet waar of tegen wie - zijn op deze manier "onvermijdelijk". Of, zoals een Iranese vrouw het eens treffend zei: They always must have some place in the world where they can try out their new ammunition. Intussen zijn we ook weer een beetje vergeten wat kernwapens kunnen aanrichten. Dus dat geeft extra hoop, maar niet heus.

==> Rente door Afschrijving

<== Geld