Overzicht Volgende
Vorige
Inhoud
Marx versus Gesell
- Karl Marx
- De WaardeLeer
- Vraag en Aanbod
- Silvio Gesell
- GoudStandaard
- De Interest
- Winst door Zonde
- GrondRente
- OorlogsPresident
- Samenvatting
- Bronnen
Gedateerd februari 2003.
Marx versus Gesell
Of het in een vlaag van inspiratie of in een vlaag van verstandsverbijstering
is gebeurd, is niet duidelijk, maar het leek alsof mijne franc viel - zoals de
Belgen dat zo mooi zeggen - toen ik het boekje van Silvio Gesell
[ 3 ] (het Wondereiland) en het boek van Margrit
Kennedy [ 4 ] voor de tweede keer las.
En het Kapitaal [ 2 ] van die andere auteur nog eens
doorgebladerd had. Ik raak er nu steeds meer van overtuigd dat de twee
zienswijzen, die van Karl Marx en die van Silvio Gesell, of ze nu met elkaar
strijdig zijn of niet, allebei nodig zijn om te kunnen komen tot
een consistente kijk op ons huidige geldsysteem.
Laten we eerst aanduiden waar de schoen wringt. Om te beginnen is Gesell in
zijn geschriften niet al te lovend over Marx. Men kan zichzelf hiervan
overtuigen
door een hoofdstuk uit De Natuurlijke Economische Orde op te slaan:
Zogenaamde "waarde". Hierin
probeert Gesell de hele WaardeLeer van Marx onderuit te halen, met het argument
dat de geschiedenis van een waar - het ontstaan ervan door menselijke inspanning
- geen eigenschap van de waar zou zijn. Als dit waar is, dan zou de dag
waarop ik geboren ben ook geen eigenschap van mijn persoon zijn. Waarom vraagt
iedereen dan toch naar mijn geboortedatum ? En staat deze overal geregistreerd
bij mijn persoonsgegevens ? Maar er is meer. De volgelingen van Silvio Gesell
zijn ervan overtuigd dat de goudstandaard als geld ongewenst is. We zullen nog
uitgebreid zien waarom dat zij dat vinden. Ergens in Das Kapital wordt
door Karl Marx echter de volgende zinsnede gelanceerd: Ter vereenvoudiging
ga ik er verder in dit boek overal van uit dat goud de geldwaar is. Dit
lijkt dus een strijdpunt. Maar dan is men vergeten dat Het Kapitaal,
zoals de naam zegt, een analyse is van het kapitalistische systeem. En dus geen
blauwdruk van een gewenste maatschappij. Gegeven deze contekst is de zinsnede
van Marx over goud als geld volkomen terecht. Het is heel een andere zaak
wanneer binnen een "socialistische" economie, zoals die van de voormalige
Sovjet Unie, het goud als de geldwaar geaccepteerd wordt.
Karl Marx
Als er niet een keer goed gekeken zou zijn naar de manier waarop twee vektoren
bij elkaar moeten worden opgeteld, dan zouden de mensen niet in staat geweest
zijn om een technologie van enig belang te ontwikkelen. Wij vinden het heel
gewoon om in de wiskunde en natuurkunde zulke zaken eerst maar eens grondig
te bestuderen. Maar als het gaat om veel belangrijker zaken, zoals de vraag wat
ons geld nu in wezen voorstelt, dan maken we er ons van af met allerlei
aandoenlijke verhaaltjes.
Er zijn niet zoveel mensen die zich de moeite getroost hebben om eens goed naar
het fenomeen "geld" als zodanig te kijken. Dat schijnt namelijk ook niet nodig
te zijn, zolang je er maar genoeg van hebt, nietwaar ... ? Niet waar !
Het boek is omstreden, maar het analyseert tot in de fijne details oorsprong en
ontwikkeling van de specifieke vorm van het geldwezen waar wij, nog steeds, mee
te maken hebben: 'Das Kapital' van Karl Marx [ 2 ].
Het was begin jaren 70
- ik was toen student. We zouden op vakantie gaan in onze caravan aan Cadzand
in Zeeuws-Vlaanderen. Ik had zojuist de Nederlandse vertaling, 'Het Kapitaal'
gekocht en besloot het boek mee te nemen, voor het geval dat het ging regenen.
Welnu, het ging inderdaad regenen. En het bleef regenen. Het was, zoals gezegd,
maar één bui, die echter de hele vakantie duurde. Zo komt het dat
ik dit niet zo vlot leesbare boek toch helemaal heb uitgelezen.
Hoe de mensen ook over Karl Marx mogen denken, één ding kan men de
schrijver niet verwijten: onzorgvuldigheid. Hij maakt er behoorlijk werk van.
Om niet te zeggen dat er bijna geen doorkomen aan is.
Maar wie de inhoud eenmaal goed op zich heeft laten inwerken, kon wel eens tot
de slotsom komen dat er weinig literatuur bestaat die beter is, als het er om
gaat door te dringen tot een aantal wezenlijke zaken, welke deel uitmaken van
ons huidige economische bestel. Tot op de dag van vandaag.
De WaardeLeer
Deel I van Het Kapitaal begint met een uitgebreide verhandeling over het wezen
van "de waar". U moet het eigenlijk zelf lezen, maar ik zal proberen wat zaken
samen te vatten. Iedere waar heeft twee hoofdkenmerken, de gebruikswaarde of
kwaliteit en de ruilwaarde, die een kwantitatieve grootheid is. Kort door de
bocht: de kwaliteit van waren wordt behandeld in de Consumentengids en
de kwantiteit is wat je ervoor moet betalen. Heel kort door de bocht,
want het hele idee "betalen" bestaat nog niet, wanneer we nog maar net begonnen
zijn met vast te stellen dat er zoiets moet bestaan als ruilwaarde.
Het verhaal van de boeren in oogsttijd, is dat bekend ? Of het tegenwoordig nog
zo is, weet ik niet. Maar vroeger was het zo dat veel boeren elkaar hielpen met
het binnenhalen van de oogst. Deze hulp kan bepaald niet worden opgevat als een
vorm van onbaatzuchtigheid, want ze was gebonden aan strenge regels, regels van
wederkerigheid namelijk. Als de ene boer de andere had geholpen, dan verwachtte
hij zonder meer dat de andere boer ook hem zou komen helpen als het zover was.
Met andere woorden: de moeite die hij voor een ander gedaan had, zou die ander
in gelijke mate voor hem terugdoen. Eenzelfde soort gedrag kan men aantreffen
bij mensen die buren van elkaar zijn. Als jij mij komt helpen bij het aanleggen
van mijn tegelpad, dan ben ik wel verplicht straks jou te komen helpen met het
aanleggen van jouw tegelpad. Geen ruil van waren, maar wel degelijk een vorm
van ruilen. Ruilen van zweet namelijk: als jij zweet voor mij, dan zal ik zweten
voor jou. (Mocht het ruilen van dienst en wederdienst onverhoopt niet doorgaan,
dan moet er inderdaad wel een cadeautje aan te pas komen.)
De theorie van Marx over de ruilwaarde houdt in dat dit "zweten voor een ander"
het wezen is van de ruilwaarde. In iedere waar wordt, hoe dan ook, een zekere
hoeveelheid arbeid gestopt. Deze arbeid wordt gemeten als de tijdsduur van het
werk, die de waar in de letterlijke zin van het woord "duur" maakt
(duur: hoe nauwkeurig toch kan een woord in het Nederlands zijn). Hoe
je het ook wendt of keert (opletten, Silvio Gesell):
onder alle omstandigheden dient de arbeidstijd, die voor de produktie van
de levensbehoeften nodig is, mensen te interesseren.
Er moeten in deze theorie nog wat verfijningen worden aangebracht, want het is
natuurlijk niet zo dat verspilde moeite maatschappelijk gezien als arbeid wordt
aangemerkt (Een moeizaam vervaardigd produkt kan niettemin waardeloos wezen) Het
is ook niet zo dat geschoolde arbeid dezelfde waarde zou hebben als eenvoudige,
ongeschoolde arbeid. Er moeten natuurlijk bepaalde
gewichtsfaktoren in
rekening worden gebracht bij het vergelijken van arbeidsuren. Tenslotte is de
fabricage van de meeste produkten vandaag de dag dusdanig ingewikkeld geworden
dat een gecompliceerde kostprijsberekening op zijn
plaats is, waarbij de waarde opgebouwd wordt uit vele afzonderlijke componenten.
Maar dit hoeft de kern van de zaak niet aan te tasten: een waar ontleent,
volgens Marx, de kwantiteit van het waar-zijn aan "maatschappelijk noodzakelijke
arbeidstijd", welke nodig is om het produkt als zodanig voort te brengen.
In 'Das Kapital' deel I worden vervolgens ettelijke bladzijden besteed aan het
inzichtelijk krijgen van de equivalentie-relatie: "bevat evenveel zweet". Marx
had zich met enige kennis van wis- en natuurkunde veel moeite kunnen besparen,
want inderdaad is dit een equivalentie-relatie, in de vaktechnische betekenis
van het woord. Om in wiskundige termen te blijven: de relatie is reflexief,
symmetrisch en transitief. In wezen is het vergelijken van waren op duur(te)
in de economie van identieke aard als het vergelijken van waren op gewicht
of volume in de natuurkunde. Niet zodanig ingewikkeld dat het nodig is om hier
zoveel aandacht te besteden, zou je zeggen. Het is in de natuurkunde toch ook
duidelijk dat een lichaam een massa kan hebben en dat dit geheel los staat van
de vraag of er een kilo bestaat om die massa te meten ? Zo is het ook duidelijk
dat een waar ruilwaarde bezit, onafhankelijk van de vraag of er al iets van een
gulden of een Euro is uitgevonden, om daarmee de waar als het ware betaalbaar
te stellen en als koopwaar aan de man te brengen.
Vraag en Aanbod
Ik ben geen marxist. Dit zijn de
woorden van Karl Marx zelf (Je ne suis pas un marxiste). Marx had
kennelijk in de
gaten hoe de opkomende cultus rondom zijn persoon schade zou kunnen toebrengen
aan het wetenschappelijke karakter van de politieke economie. Socialist zijn
moet daarom betekenen, dat het niet gaat om de man maar om de bal. De waarheid
boven water krijgen is vele malen belangrijker dan de mythe rondom een persoon
in stand houden. Ik zal dan ook goedvinden dat door sommige tegenstanders van
de waarde-theorie, welke met name vertegenwoordigd worden door de vrijgeld
econoom Silvio Gesell, een tweelingbroer van Karl Marx ten tonele wordt gevoerd:
de niet al te snuggere Carlos Marquez [ 3 ] .
Ook en met name vanuit de liberale hoek valt er op de waarde-theorie van Marx
nogal wat af te dingen, zo lijkt het.
Een van de meest gehoorde argumenten is de wet van
vraag en aanbod. Niet wat er aan "maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd"
in een produkt is vastgelegd zou uiteindelijk bepalend zijn voor de waarde ervan
maar - en dat is veel eenvoudiger: wat de gek ervoor geeft. Men kan er
zich als marxist van af maken door op te merken dat er dan wel erg veel gekken
in onze samenleving moeten rondlopen. Maar daar komen we niet goed mee weg.
Een mogelijk tegenargument zou wel kunnen zijn dat er eigenlijk geen
verschil bestaat
tussen arbeidstijd die "werkelijk" in de produkten is opgeslagen en de duurte
die mensen als sociaal dier (niet als individu) in hun hoofd hebben. Immers, we
hebben de faktoren, waarmee de werkelijke uren voor het produceren van een waar
worden vermenigvuldigd. En deze gewichtsfaktoren worden bepaald door
maatschappelijke structuren. Waarom tellen
anders de uren van een "adviseur" zoveel zwaarder dan die van een fietsenmaker ?
Dat is toch een kwestie van gewoon meer te vertellen hebben ? Het hanteren van
de zwaarte van arbeidsuren volgt, met andere woorden, nauwkeurig de strukturen
van de macht, zoals die binnen onze
maatschappijvorm zijn vastgelegd. Ik heb elders
een analyse gemaakt van de relatieve zwaarte van arbeidsuren zoals die opgeld
zou doen in een enigszins rechtvaardige maatschappij. Ik kom daarbij
uit op hooguit een faktor vijf, bij verwezenlijking van gelijke kansen voor
mensen zelfs niet meer dan een faktor drie.
Onnodig te zeggen dat dit alles nogal ver verwijderd is van de huidige toestand
in Nederland en in de wereld, waar beloningsverschillen met een factor duizend
of hoger geen uitzondering zijn.
Dit brengt ons op een tweede argument: wisful thinking, van Karl Marx
dan wel te verstaan. De tegenstelling tussen zijn
"maatschappelijk noodzakelijke
arbeidstijd" en "vraag en aanbod" kan ook zo worden opgevat: dat
de eerste niet
kan worden verwezenlijkt, zolang de laatste niet is opgeheven. Dat wil zeggen:
onder het huidige regime van de marktwerking, vraag en aanbod, kunstmatige
schaarste, kan de "echte" waarde van produkten zich slechts onvolledig,
verwrongen, manifesteren als wat
ze eigenlijk zou moeten zijn: maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd.
Het laatste veronderstelt namelijk nog iets anders: doelmatigheid.
Het begrip doelmatigheid is in deze kontekst enigszins nieuw, omdat het eerst en
vooral moet worden losgeweekt van de idee dat bedrijfsefficiëncy
alleen maar kan dienen om er geld mee te verdienen.
Onder doelmatigheid wordt in dit verband echter iets anders verstaan: namelijk
dat wij, als mensengemeenschap, niet meer duurte in onze produkten stoppen dan
strikt noodzakelijk is. En dat is beslist een heel ander verhaal.
Silvio Gesell
De uitvinding van het geld. Op dit punt aangeland zullen we we Marx even
de rug toekeren
en ons wenden tot de andere, hierboven genoemde auteur. Om reden dat Karl Marx
plotseling wel erg bondig wordt in zijn nu volgende betoog. De geldvorm
hecht zich aan waren die van nature geschikt zijn voor de maatschappelijke
functie van algemeen equivalent: de edele metalen Vervolgens: Slechts
een substantie, waarvan alle exemplaren een identieke kwaliteit bezitten, kan
een adequate verschijningsvorm zijn van waarde [ .. ] Ter vereenvoudiging ga ik
er verder in dit boek overal van uit dat goud de geldwaar is.
Zo kort door de bocht ben ik van K. Marx absoluut niet gewend ! Inderdaad,
edele metalen laten zich zonder verlies van kwaliteit delen en weer samenvoegen.
Maar als dat het enige is. Hetzelfde kun je ook doen met gemalen pindanootjes
of aardappelpuree. En ook alle delen van puree hebben een identieke kwaliteit.
Waarom dan toch al die moeite voor het vinden, delven en zuiveren van
goud ?
Waarom zou de drager van de kwantiteit van waarde een edelmetaal moeten zijn ?
Waarom geen pindakaas of tomatenpuree (even roeren voor gebruik) ?
In het boekje 'Het Wondereiland Barataria' [ 3 ]
wordt door de econoom
Silvio Gesell een samenleving geschetst waarin allerlei verschillende
geldvormen tot ontwikkeling komen. Beurtelings worden de aardappelstandaard en
de nootjes van de Pinus Moneta aanvaard als "dekking" voor papiergeld. Kern
van het betoog is dat het gewicht van de nootjes - oorspronkelijk is hieraan
hun waarde gekoppeld - afneemt in de loop van de tijd. Door deze omstandigheid
willen de mensen zo snel mogelijk van hun "geld" af. Het wordt in de loop van
de tijd immers steeds minder waard, door verlies van gewicht. (Het is nog erger
met kelders vol aardappelen.) Deze spontane ontwaarding is echter niet nadelig,
maar eerder een voordeel,
want "rottend" geld bevordert eerder de warencirculatie in plaats van deze te
verlammen en zwengelt hiermee de economische aktiviteit aan.
Tot ene Carlos Marquez (: wie zou dat nu zijn) op het onzalige idee komt
de gewicht-standaard te vervangen door een volume-standaard: de nootjes van
Pinus Moneta worden niet langer per pond maar "per pint" gerekend. Dit volume
blijft in de loop van de tijd nagenoeg hetzelfde en wordt daarom beschouwd als
een "betere" waardemeter. Volgens het boekje zijn de gevolgen desastreus. Het
geld wordt namelijk rente-dragend. En zoals we inmiddels wel weten is de Rente
of woeker verantwoordelijk voor Alle Ellende op deze Planeet.
Het verschijnsel "rente" is volgens de vrijgeld economen niet mogelijk wanneer
wordt uitgegaan van een geldsoort die zodanig is dat de waarde van het geld in
de loop van de tijd vanzelf minder wordt. Rente kan alleen ontstaan wanneer het
geld een "vaste" waarde heeft. Maar dan hebben we toch werkelijk een probleem.
Wat verleidt de mensheid dan toch om iedere keer weer voor een "waardevaste"
geldstandaard te kiezen ? Is dat alleen maar stommiteit ? Of is er inderdaad
sprake van een hecht zich van nature aan goud, van het geld ?
Verhelderend in dit verband is het verhaaltje, van dezelfde Silvio Gesell, dat
achterin het boekje is opgenomen: de Robinsonade. Het gaat over ene Robinson,
die op een (uiteraard) onbewoond eiland een kanaal zou gaan graven. Robinson
heeft zich, voor
de duur van het karwei, van drie jaar voorraden voorzien. Uiteraard komt hij
een Vrijdag tegen die roet in het eten gooit. Vr(ijdag) maakt R(obinson) er op
attent dat de voorraden die hij heeft aangelegd al aan het bederven zijn,
nog voordat hij er ook maar een moment profijt van heeft gehad. Daarom zou het
voor R. veel voordeliger zijn om de voorraden door Vr. renteloos op te laten
consumeren en in ruil daarvoor verse, door Vr. geproduceerde goederen, terug te
ontvangen. Wat is nu de kern van dit verhaal, is de vraag.
Antwoord: bederf ! Met andere woorden: verlies van
kwaliteit, door de tand des tijds. Het verhaal zou helemaal niet opgaan,
wanneer het ging over goederen die een onbeperkte houdbaarheid zouden bezitten,
die niet zouden kunnen bederven.
GoudStandaard
Laten we nog even bij het begin beginnen. Iedere waar bevat twee aspekten:
kwaliteit en kwantiteit. De kwaliteit van een waar is wat men noemt
gebruikswaarde, de kwantiteit van de waar is wat men noemt ruilwaarde.
De ruilwaarde heeft zich losgemaakt
van de waar en is uitgekristalliseerd in het geld. Het geld is dus waarde die
geen gebruikswaarde heeft, maar uitsluitend ruilwaarde bezit. Geld is zuivere
kwantiteit, "zonder" kwaliteit. Nauwkeuriger geformuleerd: geld is een goed met
een universele kwaliteit, een waar waarvan de kwaliteit niet in de Consumenten
gids staat. Het geld kan zich daarom "van nature" alleen hechten aan een goed
dat geen kwaliteit bezit. Of omgekeerd aan een goed waarvan de kwaliteit
zo groot is, dat het voor een sterveling niet te bevatten is, waarvan dus de
kwaliteit in de geest van de mensen net zomin bestaat. Er zijn in totaal dus
slechts twee mogelijke keuzes: een kwaliteit van nul of een kwaliteit
van oneindig. Al het andere zou een konkrete gebruikswaarde impliceren
naast de zuivere ruilwaarde en dat is in strijd met de eigenaardigheid van
geld.
Nog even een stapje terug.
De kwaliteit van waren, wat is dat eigenlijk ? Wanneer noemen we een waar van
hoge kwaliteit ? Enig nadenken leert dat hoge kwaliteit iets te maken heeft
met duurzaamheid, met zoiets als levensduur. Kwaliteit is om deze reden
een begerenswaardige eigenschap. Als iets van hoge kwaliteit is dan gaat het
lang mee, dan hoef je niet iedere keer moeite te doen om de waar opnieuw aan
te schaffen, dan zijn de onderhoudskosten laag.
Als de mensen niet bereid zijn om ter wille van hun ruilverkeer te kiezen
voor een goed met de kwaliteit
gelijk aan nul, dan moet de keuze noodzakelijkerwijs wel vallen op een goed met
de kwaliteit van oneindig, een kwaliteit die zo hoog is dat de eindigheid van
een mensenleven er ruimschoots mee wordt overstegen en daarmee het menselijk
bevattingsvermogen van een eindige en konkrete bruikbaarheid.
Zouden
we hier inderdaad een clou hebben ? Want wat is nu het bijzondere van goud ?
Wat een edelmetaal zoals goud van de andere metalen onderscheidt is toch in de
allereerste
plaats dat het slechts in zeer geringe mate geneigd is te reageren met andere
stoffen. Goud is chemisch inert. In gewone mensentaal: goud bederft niet.
Ik denk inderdaad dat dit het wezenlijke kenmerk is, waardoor goud drager
van de zuivere ruilwaarde kon worden, het oorspronkelijke geld. Het goud is de
waar met de ideale kwaliteit, namelijk een schier oneindige kwaliteit.
Goud heeft een vrijwel onbeperkte levensduur.
Goud is als het ware bestemd voor de Eeuwigheid. Vandaar de gouden maskers in
de graven van de farao's. Vandaar de bekoring die van het metaal uitgaat,
de goudkoorts.
De Interest
Sinds het verschijnen van 'Das Kapital' moge duidelijk zijn dat de produktie
van interest, rente of meerwaarde plaatsvindt op het land, in de mijnen en in
de fabrieken. Maar dit verklaart nog niet de verdeling van de rijkdom in onze
maatschappij. Door Margrit Kennedy [ 4 ]
wordt terecht opgemerkt dat er vervolgens
een mechanisme in werking treedt, dat de meerwaarde verder gaat verdelen, op
zo'n manier dat de rijkdom voornamelijk vloeit in de richting van degenen die
toch al rijk genoeg zijn en wegvloeit van degenen die toch al onder armoede
gebukt gaan. Met een nadere toelichting op de mechanismen van produktie
en distributie van de interest is echter nog niet geheel en al duidelijk welke
maatschappelijke omstandigheden er nu voor zorgen dat rente zich noodzakelijk,
dat wil zeggen als zodanig moet manifesteren. Met andere woorden, is er
een samenleving, als de onze, wel denkbaar zonder interest ? Is rente inderdaad
een noodzakelijk kwaad van de ontwikkelde economie ? En is het eigenlijk wel
een kwaad ?
Om deze vragen te beantwoorden, zullen we zorgvuldig nagaan wat er gebeurt als
ons ruilmiddel bij uitstek, het goud, inderdaad wordt ingezet bij de handel.
In navolging
van Silvio Gesell zal daarbij zeker gelet worden op de omstandigheid dat gewone
goederen, in tegenstelling tot het goud, bederfelijk zijn. De kernvraag
is hiermee teruggebracht tot het volgende: wat gebeurt er bij het verhandelen
van bederfelijke waren, zodra daarbij een onbederfelijke waar in het spel is,
namelijk geld dat gemaakt is van goud ?
Een sterk vereenvoudigd voorbeeld.
Stel ik maak een auto. Omdat ik een eenmansbedrijf ben, zal de volle waarde
van deze auto, inclusief meerwaarde, door mij worden geïncasseerd. Volgens
Marx wordt de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd, die ik in de auto heb
gestoken, door de koper, aan mij, de producent en verkoper, uitgekeerd als een
equivalent in goud. Mijn arbeidstijd is "gestold" in de goudstukken die ik in
mijn portemonnee krijg. Ik was van plan om deze goudstukken niet meteen uit te
geven. Ze zijn immers onbederfelijk en ik kan ze over honderd jaar nog steeds
gebruiken, dacht ik. Maar met mijn auto vergaat het - letterlijk - heel
anders. Om een lang verhaal - van reparaties en mankementen - kort te maken:
na een jaar of tien houdt de koper het wel voor gezien en laat hij het ding
naar de sloop
brengen. Als ik nu mijn goud geld terug zou willen inruilen voor het equivalent,
het produkt van mijn arbeid, de auto van weleer, dan zou mij enkel nog een
waardeloze hoop schroot resten. Het is duidelijk dat er in deze zaak iets
helemaal niet klopt. Twee mogelijkheden. Of men zou moeten veronderstellen dat
een auto van zo'n onwaarschijnlijke kwaliteit gemaakt kan worden dat hij ten
eeuwigen dage rond zou kunnen
blijven rijden. Dan blijven zowel het goud als de auto als equivalent tot
elkaar staan: beide zijn waardevast. Maar de kwaliteit van de huidige auto's is
nu eenmaal niet van dien aard. Dus zou de waarde van het equivalent in goud op
dezelfde desastreuze wijze in waarde moeten zijn gedaald. Maar dit is vierkant
in tegenspraak met de waardevastheid van het goud. Er is maar één
manier om deze paradox op te lossen en dat is: aan het geld moet op de
een of andere wijze meer waarde worden toegevoegd. Had iemand (Marx) het
over meerwaarde ? Laat dit dus precies datgene zijn wat rente
of interest wordt genoemd ! "Inter est" (latijn) betekent
"wat er tussen is", het verschil tussen de waarde van het goud
en de waarde van het goed.
Winst door Zonde
We zagen dat de rente tevoorschijn komt vanwege het "risico" dat van nature
gemoeid is met de bederfelijkheid van onze goederen. Als deze theorie juist
is, dan is de levensduur van onze goederen cruciaal voor de rente.
Het wordt dus de hoogste tijd om bloot te leggen wat het verband is
tussen die typische vorm van zonde, de mateloze
verspilling van onze wegwerp-maatschappij, en dat andere verschijnsel:
de winst, rente of interest.
Naarmate de levensduur van onze goederen korter is, gaan de afschrijvingskosten
omhoog en daarmee stijgt ook de interest. Immers het onbederfelijke goud zal
des te meer vergoeding kunnen vragen voor zijn eigen waarde, naarmate
het equivalente
goed sneller in waarde daalt. Wanneer nu in een maatschappij het maken
van rente tot doelstelling is verheven, dan wordt dit doel des te beter gediend
naarmate de interest-rate hoger is. Maar een hogere
interest-rate betekent dat daarmee ook de afschrijving van goederen
moet worden versneld. Men ziet hoe hier de omkering van Normen en Waarden reeds
plaatsvindt ! En ik zweer het, deze
Rente door Afschrijving kan
inderdaad worden gerealiseerd, op een aantal manieren.
De meest voor de hand liggende manier is dat we onze goederen gewoon slecht van
kwaliteit maken. Onze grote vriend Philips levert hier goede voorbeelden van.
Dit bedrijf krijgt het iedere keer weer voor elkaar om apparaten te voorzien van
ingebouwde slijtage. Ik kan me een hoogleraar Werktuigbouwkunde in
Eindhoven herinneren die dit ontwerpbeginsel in zijn colleges aanprees.
Bijvoorbeeld sinaasappelpersen. Om de elektromotor
nu eens vooruit en dan weer achteruit te laten draaien, zat er soort grammofoon
plaatje in waarop een ijzeren naald rust. Het plaatje is gemaakt van vrij zacht
kunststof materiaal en de naald is van ijzer. Wat zal er dus gebeuren ? Juist,
binnen de kortste keren is het grammofoonplaatje volledig uitgesleten en zal de
pers niet meer draaien. Voor de technici onder ons: dit is vrij eenvoudig te
verhelpen door naald en grammofoonplaat er gewoon uit te slopen. Maar Philips
rekent er natuurlijk op dat u een nieuwe sinaasappelpers koopt. Kiest u dan
vooral een ander merk en let met
name op de dikte en het materiaal van de as. Ga voor uzelf maar na wat
de gevolgen zijn van een dun asje van ijzer dat heen en weer sleurt in het
gedeelte van plastic waar u de sinaasappel op uitperst. En nu we het toch over
Philips hebben. Broodroosters hebben vaak een plastic draaiknop die geperst is
op precies zo'n dun ijzeren asje, met alle gevolgen van dien. U kunt die dingen
gemakkelijk het eeuwige leven geven, door de kleinste slangenklem die
maar te vinden is binnenin de draaiknop te monteren.
Er zijn minder in het oog lopende, laten we zeggen "modernere", manieren om het
grote publiek te bewegen tot weggooien van apparaten die het in feite gewoon nog
goed doen. Ik heb het over weggooien van "verouderde" computers met toebehoren.
Hierbij wordt door de fabrikanten van hardware de volgende taktiek toegepast.
Men ontwerpt en bouwt een processor "op de toekomst". Dit wil zeggen dat
in principe reeds kloksnelheden mogelijk zijn van zeg 1.6 GigaHerz. Echter deze
snelheid krijgt u niet als u de processor koopt. Deze wordt namelijk pas
"ontsloten" zodra deze generatie computers is afgeschreven en de volgende op de
markt is verschenen. Voor de fabrikant: kwestie van een paar bits omsleutelen.
Mogelijk draait er dus in uw computer reeds een processor die
tig keer sneller kan. Die gaat u zodadelijk vrolijk weggooien, waarna u precies
dezelfde processor zult gaan terugkopen. Het software conglomeraat, dat onder
leiding van MicroSoft de wereld domineert, speelt met de hardware fabrikanten
onder één hoedje. De software wordt met iedere nieuwe aflevering
('release')
van Windows looiiger en inefficiënter. Het gevolg is dat de 'systeemeisen'
steeds verder worden opgeschroefd en dat nieuwe software niet op "oude" hardware
draait. Waardoor het publiek, teneinde "bij te blijven", geprikkeld wordt tot
een nieuwe ronde, van vernietiging van gedane investeringen.
GrondRente
Als rente te maken heeft met afschrijving van goederen, dan lijkt het alsof we
nog een kleine verfijning moeten aanbrengen, want met goederen kunnen in dit
verband toch geen zaken bedoeld worden als brood en melk. Het zou toch onzin
zijn om verbruiksgoederen, waaronder alle voedingsmiddelen, te verbinden met
kosten van afschrijving. Het lijkt dus alsof wij onder goederen in dit verband
zouden moeten verstaan: (min of meer) "duurzame" goederen, zoals auto's,
televisies, wasmachines en koelkasten.
Natuurlijk is het niet mogelijk om afschrijvingskosten te rekenen voor brood en
melk, maar het is te kort door de bocht om te beweren dat het geld dus ook geen
rente zou overhouden aan de produktie van voedingsmiddelen. Dan onderschat men
de vindingrijkheid van het Geld. Laten we dus voor alle zekerheid het brood
en de melk toch maar wat nader beschouwen. Het lijdt geen enkele twijfel of de
afschrijvingskosten van voedingsmiddelen zijn de hoogste die er (in vredestijd)
maar kunnen bestaan. Een voedingsmiddel wordt immers reeds vlak na de produktie
alweer verteerd. De kosten van afschrijving worden dus in een zeer korte tijd
volledig gerealiseerd. Dit effekt wordt nog versterkt door het feit dat al deze
voedingsmiddelen worden verkocht in relatief dure verpakkingen. Ik lees in de
Intermediair nummer 45 van donderdag 7 november 2002 (week 45):
Wegwerptechniek. We gooien per jaar 40 miljard verpakkingen weg. Dood-
en doodzonde, maar dat doet er even niet toe.
Zodra het geld dit proces van afschrijving in de gaten krijgt, zal het een zeer
hoge rente willen vragen, teneinde zijn eigen plotselinge ontwaarding tegen te
gaan. Deze rente kan echter niet gaan zitten in het consumptiegoed zelf. Waar
dan wel in ? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we nagaan waar
uiteindelijk al onze voedingsmiddelen vandaan komen. Iedereen kan het antwoord
eigenlijk wel weten: uit de grond natuurlijk.
Er is maar één uiteindelijke bron van rijkdom op deze aarde en
dat is de grond. Met de zon die erop schijnt en de regen die erop valt. Voor
niks gaat de zon op en dat is maar goed ook. Want zoals iedereen kan weten is
het eerste het beste lapje grond allesbehalve voor niks. Waar komt de prijs
van de grond vandaan ? Socialisten van alle tijden hebben zich hierover druk
gemaakt, en de oude Indianen vonden het onbegrijpelijk, want de grond
zou van alle mensen dienen te zijn en dus in principe gratis. Dat mag
dan uit humaan oogpunt wel zo wezen, maar vanuit het geld geredeneerd staan
de zaken er kompleet anders voor.
Van de grond wordt iedere keer een oogst gehaald. En deze oogst wordt binnen
de kortste keren vernietigd, namelijk opgegeten. Dit betekent dat van de grond
iedere keer iets wordt gehaald wat gelijkstaat aan een volledige afschrijving.
Het geld kan dit niet pikken en heft over de volledige oogst, en over de tijd
die nodig is om deze oogst te produceren, een equivalent in rente. Ziedaar de
oplossing van een van de meest mysterieuze raadsels van de economie: waar komt
de grondrente vandaan ? Antwoord: de consumptie van produkten die van
het land komen vertaalt zich in een eeuwigdurende afschrijving die slechts kan
worden toegeschreven aan het land zelf. Vanwege rente = afschrijving,
daardoor lijkt het alsof het land voortdurend rente opbrengt.
Zelfs binnen de traditionele economie bestaat redelijk wat overeenstemming over
het verband tussen grondrente en de opbrengst van de grond. Volgens Stelling 5
van W.P. Roelofs
kan dit verband simpel worden geformuleerd als: grondrente per jaar =
produktie-opbrengst per jaar ( = grondprijs x interestvoet ). Hierbij moet
uiteraard de opbrengst worden verminderd met de kosten, waaronder ook de kosten
van de arbeid(skracht), dat is het levensonderhoud van de pachter/boer.
Elders op het web vond ik gelijkluidende omschrijvingen. Omdat echter, door
de consumptie, de hele opbrengst van de grond in korte tijd wordt afgeschreven,
daarom is ook duidelijk dat de grondrente, van alle rentes, de zuiverste
vorm is, in de zin van rente = afschrijving.
OorlogsPresident
Met dit alles hebben we een stuk rond gekregen van de legpuzzel, of zeg maar
liever
van de gigantische vicieuze cirkel, waarin wij allen gevangen zitten.
Als onze maatschappij (goud) geld schept dat van nature probeert om waardevast
te blijven, dan gaat dit onherroepelijk gepaard met interest of rente. Door de
rente wordt vervolgens een mechaniek in werking gezet die inefficiëntie
bevordert. Want omdat rente = afschrijving zal de hebzucht van het Geld
(die natuurlijk de incarnatie is van onze eigen hebzucht)
ernaar streven om zoveel mogelijk produkten vervroegd af te schrijven.
Zo komen we, onvermijdelijk, bij het meest griezelige scenario van allemaal.
Want wat zal het rentedragende Geld gaan ondernemen, zodra alle andere
middelen zijn uitgeput ? Stel dat deze situatie zich voordoet. Ondanks de meest
stuitende vormen van reclame, gaat het niet langer lukken om de massale
vernietiging, van de produkten van onze arbeid, op een voldoende hoog peil te
handhaven. Wat zal dan de volgende stap wezen ? Bij wijze van grap opperde een
collega van mij eens het idee dat de meest economische manier van produceren
de volgende is. Auto's die van een lopende band afkomen meteen de
shredder in te laten rollen. Zo grappig is dit echter niet, want deze
shredder bestaat in werkelijkheid. De wapenindustrie namelijk,
is de industrie die bij uitstek in staat is om de levensduur van alle produkten
over heel de wereld zoveel te bekorten als maar "nodig" mocht zijn. Om daarmee
de geeuwhonger van het Geld, naar alsmaar meer interest, de ultieme bevrediging
te schenken. Wij willen het niet graag horen, maar enkel
een grote en groteske finale, enkel een Catastrofe kan de oneindige hebzucht
van het Grote Geld uiteindelijk bevredigen. Het Geld kan zichzelf de Hoogste
Kwaliteit, het recht op Eeuwig Leven, alleen maar
toe-eigenen door de mens en
zijn produkten de Ultieme Afschrijving te presenteren. Of is het misschien
de Laatste Afrekening voor - en veroorzaakt door - ons grenzeloze egoïsme ?
Bommen produceren van 500.000 dollar per stuk en ze op een arm land smijten.
In plaats van voor hetzelfde geld, voor alle inwoners, een complete bungalow
naar beneden te laten zakken. War on terrorism. Jagen op een paar
muskieten, in plaats van de poelen van ellende te dempen waar zij worden
uitgebroed.
Mensen van allerlei pluimage lopen te hoop wanneer president Bush, op zijn eigen
onbeholpen manier, de mensheid probeert klaar te masseren, voor weer een nieuwe
oorlog. Maar weest niet bevreesd, of juist wel. Want Bush heeft niets te
vertellen. Immers het Geld zal wederom beslissen wat de mensen moeten doen, wat
deze meneer de president - slaap zacht - moet doen. Nieuwe oorlogen - boeit niet
waar of tegen wie - zijn op deze manier "onvermijdelijk". Of, zoals een Iranese
vrouw het eens treffend zei: They always must have some place in the world
where they can try out their new ammunition. Intussen zijn we ook weer een
beetje vergeten wat kernwapens kunnen aanrichten. Dus dat geeft extra hoop,
maar niet heus.