vorige overzicht
Samenvatting
- De exaktheid van de wiskunde is natuurlijk, maar niet vanzelfsprekend, zo
blijkt uit de geschiedenis.
- Wiskunde is niet in de eerste plaats ontsproten aan een "kreatieve
oer-intuïtie", maar voortgekomen uit praktische maatschappelijke behoeften en
omstandigheden.
- Een aanschouwelijke voorstelling van meetkundige zaken kan slechts op grond
van een zeer bepaalde filosofische overtuiging als minderwaardig of misleidend
worden aangemerkt.
- Men heeft de intrinsieke onnauwkeurigheid van praktische meet- en rekenkunde
aanvankelijk niet als een onvolkomenheid opgevat.
- De algebra dankt haar huidige exakte karakter grotendeels aan de idealisatie
die van de meetkunde is uitgegaan. Het numerieke rekenen zou op zich geen
aanleiding hebben gegeven tot een dergelijke absolute nauwkeurigheid.
- Moeilijkheden met irrationale getallen kunnen niet optreden in een primitieve
praktische meetkunde. Zij zijn louter het gevolg van een idealistische
opvatting van deze meetkunde en de onvermijdelijke doorwerking daarvan in
de algebra.
- Vanuit een modern standpunt zijn meetinstrumenten min of meer zelfstandige
wezens die ook zonder menselijke tussenkomst het vermogen bezitten om waarnemingen
te verrichten en te verwerken.
- Meten is een zuivere vorm van abstraheren: er vindt geen idealisatie plaats.
Een meetinstrument is het voorbeeld bij uitstek van een zuiver abstraktie-mechanisme.
- De exaktheid van natuurwetten kan alleen maar van idealistisch mathematische
aard zijn. In de (experimentele) fysica is er geen enkele wetenschappelijke
basis voor te vinden.
- Puur mathematische uitgangspunten zouden bij toepassing per ongeluk wel eens
kunnen veranderen in puur fysische uitgangspunten.
- De natuur gehoorzaamt niet aan wiskundige, doch de wiskunde gehoorzaamt aan
natuurlijke wetten, natuurwetten namelijk die bepalen hoe een evolutie in zijn
werk gaat.
- Dat door Plato's idealistische opvattingen de wiskunde meer los is komen
te staan van de praktijk, is alleszins begrijpelijk maar niet zonder meer
"logisch".
- Men kan niet ergens tussen de natuurwetten een grens trekken en zeggen:
aan deze kant is alles exakt, en aan die kant is alles een benadering.
- De filosofie van het mathematische model is de manier bij uitstek
om te ontkomen aan het permanent sluimerende konflikt tussen de theoretische
wiskunde en de praktische toepassing.
- Sommige stukken van de wiskunde zijn voor eeuwig gedoemd tot onbruikbaarheid,
en het is zeker mogelijk om er achter te komen welke stukken dat precies zijn.
- Dank zij de opkomst van de digitale computer heeft de wiskunde zich kunnen
transformeren tot een volwaardige empirische wetenschap.
Aantekeningen
- Aangezien op de werkelijkheid geen andere theorieën van toepassing zijn
dan fysische, zou het grondslagen-onderzoek van de wiskunde met voordeel door
fysici gedaan kunnen worden.
- De volgende uitspraak is van Poincaré: "De wiskunde is even materieel als
de sterrenkunde of de plantkunde".
- Abstraktie van een reëel getal leidt tot een eindig aantal decimalen.
Idealisatie van een reëel getal leidt tot een oneindig aantal decimalen.
- Een exakte definitie van het begrip onnauwkeurigheid - met behulp van de
statistiek of anderszins - is een contradictio in terminis.
- Ook de analytische, "exakte" oplossing van een probleem wordt uiteindelijk
gerepresenteerd door een eindige reeks afgeronde getallen.
- In de klassieke "exakte" mechanika is beweging, strikt genomen, onmogelijk.
Dit is de aloude paradox van de pijl die niet kan vliegen.
- Volgt een kleine anekdote. Ergens in de jaren zestig werd in Eindhoven een
diskussie-bijeenkomst belegd met als modieus thema "vervreemding". Men had een
aantal geleerde heren uitgenodigd, waaronder een logisch-positivist.
Deze presteerde het om de hele vergadering pas op de plaats te laten maken bij
de vraag wat dan wel de exakte definitie zou zijn van het woord "vervreemding".
Na een of twee uur vruchteloos debat stapte een zeker iemand naar de mikrofoon,
teneinde deze filosoof de volgende gelijkenis voor te houden: "Durft u ook niet
in een auto te stappen, alvorens men u een exakte definitie heeft gegeven van
de motor ?" De zaal was te murw om nog te applaudiseren.
- Niet alleen idealisaties, maar ook abstrakties, of konkreter: laboratorium
situaties zijn, in plaats van het doorgronden van de werkelijkheid, eerder een
manier om haar in eerste instantie niet te doen kennen zoals zij is.
Bruno Latour [Bruno] haalt het voorbeeld aan van Louis Pasteur, die een
glazen kolf voorzag van een voedingsbodem, de inhoud kookte en vervolgens een
dusdanig lange en dunne glazen hals aan de kolf blies dat microben niet konden
binnendringen. De voedingsbodem in de kolf was dus steriel. Maar dat was voor
die tijd een buitengewoon gekunstelde, onnatuurlijke situatie, feitelijk geheel
en al in in strijd met de toenmalige werkelijkheid.