Wet van Hubble
Relevante referenties:
De wet van Hubble luidt als volgt: $$ v = H_0\,d $$
Met $v =$ verwijderingssnelheid, $d = $ afstand tot de aarde.
Een goede bepaling van de hubbleconstante uit 2001 geeft een waarde van $\,H_0 = 72 \pm 8$ km/(s.Mpc) .
De Mpc of MegaParsec is ongeveer 3 261 631
Lichtjaar, waarbij een lichtjaar gelijk is aan
9 460 730 472 580 800 meter. Een lichtjaar is ook ongeveer gelijk aan 63 241 Astronomische Eenheden,
waarbij één AE gelijk
is aan de afstand van de aarde tot de zon.
De wet van Hubble gaat er van uit dat de roodverschuiving van spectraallijnen veroorzaakt wordt door
de snelheid waarmee sterrenstelsels zich van de aarde verwijderen, het Doppler effect. We nemen hier
altijd de niet-relativistische benadering, met $w = $ waargenomen, $b = $ bron, $f =$ frequentie,
$v_{rel} =$ relatieve snelheid, $c =$ lichtsnelheid, $\lambda =$ golflengte, $d =$ afstand:
$$
f_{w}=f_{b}\left(1-\frac{v_{rel}}{c}\right) \quad \Longleftrightarrow \quad \frac{f_b-f_w}{f_b} =
\frac{c/\lambda_b-c/\lambda_w}{c/\lambda_b} = \frac{\lambda_w-\lambda_b}{\lambda_w} =
1-\frac{\lambda_b}{\lambda_w} = \frac{v_{rel}}{c} = \frac{H_0\,d}{c}
$$
Het Doppler effect is echter niet wat wij denken dat de oorzaak is. Want volgens de eigen / Halton Arp's
theorie is er een intrinsieke roodverschuiving. Formules hiervoor worden gevonden in de twee laatste
referenties hierboven. Consistent hiermee is $\;\lambda = \lambda_w$ , $\lambda_0 = \lambda_b\;$ en dus:
$$
\frac{\lambda_b}{\lambda_w} = 1-\frac{H_0\,d}{c} \quad ; \quad
\frac{\lambda}{\lambda_0} = \frac{m_0}{m} \quad \Longrightarrow \quad
\frac{m}{m_0} = 1 - \frac{H_0\,d}{c} = 1 + H_0\,t
$$
De waargenomen massa wordt nul voor $t = -1/H_0$ , dat is de Hubbletijd,
het aantal jaren geleden waarop het heelal is ontstaan, gerekend in de huidige atoomtijd, hier op aarde.
Dit heeft zeer merkwaardige consquenties. Immers atoomtijd wordt gemeten met een atoomklok. Maar de periode van een atoomklok is
afhankelijk van de elementaire deeltjesmassa, omgekeerd evenredig daarmee om precies te zijn. En volgens Halton Arp's theorie
was deze elementaire deeltjesmassa in het verleden kleiner dan nu. Dit betekent dat de atoomklok in het verleden langzamer
tikte dan tegenwoordig. Nabij het "tijdstip" van de Oerknal zelfs véél langzamer. Zo gezien is de Oerknal dus
niet eens een "knal". Immers de (atoom)klok staat omstreeks die "tijd" praktisch stil, omdat de elementaire deeltjesmassa
dan praktisch nul is. Massa wordt immers geschapen uit het niets en neemt vervolgens geleidelijk toe. Maar één
gedeeld door nul (vanwege omgekeerd evenredig) is oneindig. Dus de kloktikken duren "in den beginne" allemaal heel erg lang,
om niet te zeggen: een eeuwigheid.