overzicht   overview

Werkelijk waar

Ziet men nu van de gebruikswaarden der warenlichamen af, dan bezitten zij nog maar één eigenschap, namelijk dat zij arbeidsprodukten zijn, voortbrengselen van arbeid. Iedere waar moet werkelijk geproduceerd worden; elke waar-heid is noodzakelijkerwijs produkt van (al dan niet geïdealiseerde) werkzaamheden. Dit is een maatschappelijk vaststaand feit. Het is ook het konstruktivistische standpunt - het konstruktivisme is een belangrijke stroming binnen de wiskunde. Maar dat al wat waar is produkt moet zijn van arbeid, zo'n beginsel vindt pas volledige rechtvaardiging als het mede bevestigd, althans niet ontkend wordt, door de huidige natuurwetenschap.

Men zegt: alles heeft een oorzaak. Een zegswijze die op zich nu duidelijk is. Hier staat namelijk gewoon dat alle waar-heid ooit geproduceerd is (gevolg), voortgebracht door inwerking van bepaalde grondstoffen (oorzaken) op elkaar. Het aldus geformuleerde causaliteitsbeginsel is dan ook een aanwijzing voor het produkt zijn van willekeurige waarden. Een en ander zou met name betekenen dat er geen werkelijke grond-oorzaken bestaan. Het is dus vruchteloos om te zoeken naar absolute "first principles" of echte "elementaire deeltjes", waaruit alle materiaal opgebouwd zou zijn. Reden te meer om straks het elementair gelijk van de verzamelingenleer aan een nader onderzoek te onderwerpen.

Laten we nu de andere kant bekijken, want tenslotte kan geen enkel ding waarde bezitten zonder gebruikswaarde te zijn. Door de nuttigheid verkrijgt het ding een gebruikswaarde. Gebruikswaarde verwezenlijkt zich pas in het gebruik of in de consumptie. Een produkt heeft pas waarde, het realiseert zich pas als zijnde echt "waar" wanneer men reeds bezig is dit produkt te consumeren. Een appel is, als vrucht van de appelboom, pas echt waar wanneer hij wordt opgegeten. In het Nederlands wordt wel de volgende nuchtere uitdrukking gebruikt, wanneer iemand denkt de ander te kunnen overbluffen met een nogal theoretische uiteenzetting: "Kun je dat eten?".

Zouden er produkten kunnen bestaan die helemaal nergens een oorzaak van zijn? Probeert men zich dat voor te stellen. Zo'n voortbrengsel zou om te beginnen onzichtbaar moeten zijn: het zou geen licht kunnen absorberen of weerkaatsen. Interaktie met licht veronderstelt namelijk dat een objekt veranderingen kan ondergaan en opgenomen wordt in een fysisch proces: uitwisseling van fotonen. Maar we hebben juist verondersteld dat het objekt in kwestie niet, als oorzaak, deelneemt in zulke processen. Evenmin zou enig mens in staat zijn het ding te betasten, want in kontakt gebracht met iemands vingertoppen, of enig apparaat in het verlengde daarvan, zou het niet meedoen in een proces van wederzijds vervormen, om op deze wijze een druksignaal voor de hersenen te produceren. Met andere woorden: het "ding" zou, geheel en al buiten onze ervaringswereld, een vreemd soort existentie moeten bezitten. Nuchtere mensen zeggen dan dat zoiets eenvoudig niet bestaat.

Alle dingen vinden hun oorsprong in iets anders en zijn de oorsprong van iets anders. Het vormt de gondslag van onze mogelijkheid om de natuur verstandelijk te begrijpen [Bohm].

Er kunnen dus geen gevolgen bestaan die niet tegelijk weer oorzaak zijn van de een of andere funktie, van welke aard deze verrichting ook moge zijn. Of er is geen enkel produkt dat niet op een of andere manier weer opnieuw grondstof is. Derhalve produceert iedere arbeid grondstof voor andere arbeidsprocessen, elke arbeid veroorzaakt nieuwe arbeid. Deze gevolgtrekking wordt bevestigd door een uitspraak over het produkt van de maatschappelijke arbeid. Wanneer het produkt nutteloos is, is ook de erin vervatte arbeid nutteloos, geldt niet als arbeid, en vormt derhalve geen waarde. Merk hierbij op dat "nutteloos" in werkelijkheid betekent "niet te nuttigen" ofwel niet konsumeerbaar. Er kan in de maatschappij geen arbeid bestaan die nutte-loze produkten levert; ieder produkt is nuttig in de meest letterlijke zin van het woord, daarom noodzakelijk ook weer grondstof voor andere funkties. Anders "bestaat" het niet, of is het niet(s) waar(d).

Dit alles vindt zijn direkte uitdrukking in het gezegde dat alle oorzaken en alle gevolgen "waar" zijn. Immers iedere waar moet een produkt zijn, maar alle produkten zijn ook weer grondstof. De waar zelf kan dus niets anders zijn dan eenheid van grondstof en produkt, samenvatting van oorzaak en gevolg. Alle waar ofwel iedere waar-heid is dus opgebouwd uit twee tegengestelde polen: gevolg aan de ene kant, oorzaak aan de andere kant. Behalve het werken is ook de waar eenheid van oorzaak en gevolg. Terwijl echter het werken begint met de konsumptie van iets, neemt het bestaan van de waar een aanvang met geproduceerd te zijn. Dat is de ene pool. Inderdaad is de waar een produkt, voortbrengsel van arbeid. Maar dit produkt is onmiddelijk voorbestemd om, hoe dan ook, weer opnieuw te worden gekonsumeerd. Dat is de andere pool. Wij zien nu gemakkelijk hoe de waar is opgebouwd, op welke wijze oorzaak en gevolg met elkaar verbonden zijn, tot de waar-heid als zodanig: $$ A - M - A $$ Tussen twee arbeidsprocessen $A -$ en $- A$ bestaat $- M -$ als waar. Waarheid is dus geen statisch gegeven; iedere waar is een dynamisch ogenblik, een knooppunt als het ware van verschillende werkingen. Al wat waar is, is "werkelijk" waar.

Is het dus waar dat iedere werkelijke scheiding tussen waarnemen en waarmaken praktisch onmogelijk is, toch spreekt men bij experimenteel werk uitsluitend over "waarnemingen doen". Hier kan echter in het geheel geen sprake zijn van een echte tegenspraak, want we hebben de eenheid van konsumptie en produktie duidelijk genoeg vastgesteld. Zonder een waar ter hand te nemen, dat wil zeggen zonder een waar-neming te doen, kan er niet gewerkt worden, kan er geen waar gemaakt worden uit het waargenomene. Ook het omgekeerde geldt echter, namelijk dat iedere waarneming tot uitdrukking komt in een werking, pas door het waar-maken van iets anders kenbaar wordt. Zo zal een stroomsterkte niet waarneembaar zijn wanneer zij niet wordt omgezet in bijvoorbeeld de uitslag van een meter. Evenmin kan licht worden waargenomen zonder dat licht te verwerken tot bijvoorbeeld zwarting van een fotografische plaat. Datgene wat men wenst waar te nemen kan dus slechts waargenomen worden door het tevens te bewerken, te vervormen tot een andere waar. Iedere waarneming betekent dus "verstoring" van het waargenomene. Er is een ontwikkeling van de QuantumMechanika nodig geweest om ons bewust te maken van dit merkwaardige, doch alledaagse feit.

Tot de zaken waar onze tijd zich wel het minst om bekommert, behoort ook de betekenis van onze woorden. Een maar enigzins methodisch denken zou zich dus tot eerste taak kunnen stellen een nieuw lexicon te vervaardigen, dat handelde over de oorsprong van onze woorden. De ethymologie zou inderdaad een van de meest revolutionaire wetenschappen van de eeuw kunnen zijn [Denis]. Waarschijnlijk niet voor niets, laat het Nederlands een gemeenschappelijke wortel zien in allerlei woorden, die ogenschijnlijk weinig of geen verband met elkaar houden: "gewrocht", "vrucht", "arbeid", "werken", "werkelijk", "waarde" "eetwaar", "waarnemen", "waarheid". Typerend is ook de frequent voorkomende samenstelling "werkelijk waar", om uit te drukken dat iets "echt" waar is. We zien de stam "w-r", "v-r" (: oerkreet van de zwoegende mens ?) trouwens op precies dezelfde manier funktioneren in het Frans en Engels: "ouvrier", "vrai", "verite", "valeur" en "value", "work", "worth".