Onze Vader La-ten wij bid-den tot God, on-ze Va-der, met de woor-den die Je-zus ons ge-ge-ven heeft: On-ze Va-der die in de he-mel zijt; uw naam wor-de ge-hei-ligd; uw rijk ko-me; uw wil ge-schie-de op aar-de zo-als in de he-mel. Geef ons he-den ons da-ge-lijks brood en ver-geef ons on-ze schuld, zo-als ook wij aan an-de-ren hun schuld ver-ge-ven; en leid ons niet in be-ko-ring, maar ver-los ons van het kwa-de. Want van U is het ko-nink-rijk en de kracht en de heer-lijk-heid in eeu-wig-heid. A-men.