Midden in de winternacht Midden in de winternacht Ging de hemel open, Die ons heil ter wereld bracht, Antwoord op ons hopen. Elke vogel zingt zijn lied; Herders waarom zingt gij niet; Laat de cithers slaan, Blaast uw fluiten aan, Laat de bel, laat de trom, Laat de beltrom horen: Christus is geboren! Vrede was het overal; Wilde dieren kwamen Bij de schapen in de stal En zij speelden samen. Elke vogel zingt zijn lied; Herders waarom speelt gij niet; Laat de cithers slaan, Blaast uw fluiten aan, Laat de bel, laat de trom, Laat de beltrom horen: Christus is geboren! Ondanks winter, sneeuw en ijs Bloeien alle bomen, Want het aardse paradijs Is vannacht gekomen. Elke vogel zingt zijn lied; Herders waarom danst gij niet; Laat de citers slaan, Blaast uw fluiten aan, Laat de bel, laat de trom, Laat de beltrom horen: Christus is geboren! Ziet, reeds staat de morgenster Stralend in het duister, Want de dag is niet meer ver, Bode van de luister Die ons weldra op zal gaan. Herders blaast uw fluiten aan; Laat de bel, bim-bam, Laat de trom, rom-rom, Keere om, keere om, Laat de beltrom horen: Christus is geboren!