De herdertjes lagen bij nachte De herdertjes lagen bij nachte, Zij lagen bij nacht in het veld. Zij hielden vol trouwe de wachte, Zij hadden hun schaapjes geteld. Daar hoorden zij 'd engelen zingen Hun liederen vloeiend en klaar. De herders naar Bethlehem gingen. 't Liep tegen het nieuwe jaar. Toen zij er te Bethlehem kwamen, Daar schoten drie stralen dooreen. Een straal van omhoog zij vernamen, Een straal uit het kribje beneen. Daar vlamd' er een straal uit hun ogen En viel op het Kindeke teer. Zij stonden tot schreiens bewogen En knielden bij Jesus neer. Maria die bloosde van weelde, Van ootmoed en lief'lijke vreugd'. De goede Sint Jozef, hij streelde Het Kindje der mensen geneugt'. De herders bevalen te weiden Hun schaapkens aan d'engelenschaar. Wij kunnen van 't kribje niet scheiden, Wij wachten het nieuwe jaar.